j Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad van Leeuwarden, 1951- BIJLAGE NO. 163» BIJLAGE NO. 163. Aan de Gemeenteraad. Zoals U hekend is, is het woonruimtetekort in deze gemeente een vraagstuk, dat het gemeentebestuur grote zorgen baart. Niettegenstaande sedert de bevrijding door de zorg van de gemeente en de woningbouwcorporaties 1000 en door particulie ren 170 woningen zijn gebouwd, is het'aantal ingeschreven wo ningzoekenden nog zeer groot. Een overzicht hiervan is bij de stukken ter inzage gelegd. Dat het uit sociale overwegingen noodzakelijk is al het mogelijke te doen om de woningbouw met kracht voort te zetten, behoeft wel geen betoog. Het aan de gemeente voor de jaren 1951, 1952 en 1953 toege wezen bouwvolume, ter grootte van 1000 woningen, is uiteraard bij lange na niet voldoende om de woningnood op korte termijn geheel op te heffen. Daar hier voor genoemde jaren van een z.g. richtcontingent sprake is, wordt dan ook getracht het aantal in aanbouw zijnde woningen, de stand van de bouwnijverheid in aanmerking nemende, op te voeren. Momenteel zijn van overheidswege in aanbouw, ten dele nog op basis van het bouwvolume voor 1950, in totaal 432 woningen (te weten 270 étagewoningen aan de Valeriusstraat 48 beneden- en bovenwoningen ten Zuiden van de Julianalaan, 50 duplexwoningen aan de d'Hondecoeterstraat24 woningen om geving Weistraat, 6 woningen in de dorpen, terwijl een dezer dagen met de bouw van 34 eengezinswoningen ten Zuiden van het Schapendijkje een aanvang wordt gemaakt) Teneinde te voorkomen, dat de woningbouw stagneert, is het noodzakelijk reeds thans de plannen voor de in 1952 te bouwen woningen gereed te maken en ter goedkeuring in te zenden. De van regeringswege opgestelde richtlijnen voor de in vesteringen maken het ons echter onmogelijk de plannen tot uit voering te brengen. Tot goedkeuring van woningbouwplannen wordt n.l. niet overgegaan alvorens het gemeentebestuur heeft aangetoond, ter financiering van de betreffende bouw over de benodigde middelen op lange ter mijn te beschikken. Zal dus in 1952 met de bouw van het aan dat jaar toekomende evenredige deel van het bouwvolume, ruim 300 woningen, kunnen worden aangevangen, dan moet ter financiering hiervan een kapitaal van naar schatting f„ 3.000.000,-- ter beschikking staan. Weliswaar heeft de regering, zoals U uit de pers moge zijn ge bleken, de institutionele beleggers bereid gevonden in de loop van de jaren 1951 en 1952 leningen ten bedrage van 250 millioen gulden beschikbaar te stellen, doch dit betreft een consolidatie van kasgeldschuldaangegaan voor de reeds geheel of gedeeltelijk voltooide bouw. Nu de situatie op de kapitaalmarkt, zoals de ervaring heeft uitgewezen, dermate slecht is, dat het de gemeente zeker niet zal gelukken zich voor de woningbouw in 1952 reeds thans van de benodigde gelden te verzekeren door deze tegen het voorgeschre ven rentepercentage bij een of meer grote geldgevers op te nemen - en indien deze gelden niet kunnen worden aangetrokken, zullen, zoals gezegd, in 1952 geen woningbouwplannen in uitvoering kun nen worden genomen - hebben wij ons afgevraagd, welke wegen moe ten worden bewandeld om de absoluut noodzakelijke woningbouw in 1952 doorgang te kunnen doen vinden. Overtuigd, dat een ieder zich van het schrijnende woningte kort bewust is, menen wij, dat er aanleiding is een ernstig be roep te doen op de ingezetenen onzer gemeente. ''ij stellen Uw Vergadering voor de burgers dezer gemeente uit te nodigen zich te bezinnen op hun burgerplicht, teneinde gezamenlijk te trachten de benodigde gelden voor de woningbouw m 1952 bijeen te brengen. Voor-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1951 | | pagina 528