Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951. BIJLAGE NO.I64.
zal ons College, dat met belangstelling de werking en ont
wikkeling van het nieuwe instituut zal gadeslaan, zeker de
nodig of gewenst geachte wijzigingsvoorstellen bij Uw Raad
aanhangig maken en de eventueel van de zijde van Uw Raad
komende voorstellen of suggesties uiteraard in welwillende
beschouwing nemen. Dit voorstel impliceert, dat Burgemeester
en Wethouders, die er derhalve de voorkeur aan geven om in
deze in zoverre voorlopig een afwachtende houding aan te ne
men, van oordeel zijn, dat er althans in dit stadium van de
zaak geen bijzondere aanleiding bestaat om met betrekking
tot de invoering van het instituut van medezeggenschap een
speciale commissie in te stellen.
Bij aanvaarding door Uw Raad van het door het Centraal
Orgaan samengestelde Reglement Medezeggenschap zal de be
handeling van de aangelegenheden van algemene aard, de dienst
het bedrijf betreffende, welke tot heden ter uitvoering van
artikel 17 van de Verordening regelende het Georganiseerd
Overleg plaats vond in de vergaderingen van de dienstcommis
sies, automatisch overgenomen worden door de nieuwe mede
zeggenschapscommissies Onder vigueur van het nieuwe
Reglement Medezeggenschap is er in de gemeentelijke organi
satie van het overleg tussen gemeentelijke organen en per
soneels- organisaties dan ook geen plaats meer voor de dienst
commissies, bedoeld in artikel 17 van de hierboven genoemde
verordening op het georganiseerd overleg. Daarom stellen
Burgemeester en Wethouders - onder de mededeling overigens,
dat zij in verband met de in het verleden bereikte practi-
sche resultaten van de huidige overlegvorm gaarne bereid
zijn te bevorderen, dat de nieuwe medezeggenschapscommissies
de taak van de oude dienstcommissies zullen kunnen voort
zetten op de wijze en tot de omvang als deze commissies dit
tot heden gewend waren te doen - voor,over te gaan tot op
heffing van de bestaande dienstcommissies en wel door in
trekking van het bedoelde artikel 17
Teneinde ons College in de gelegenheid te stellen de
voor de invoering van het nieuwe instituut nodige voorbe
reidende maatregelen (o.m. de aanwijzing van leden en plaats
vervangende leden der medezeggenschapscommissies) te treffen,
ware de datum van inwerkingtreding van het Reglement Mede
zeggenschap te bepalen op 1 Januari 1952.
Op grond van het bovenstaande geven wij, onder verwijzing
overigens naar de bij de stukken overgelegde toelichting op
het Ontwerp-Reglement Medezeggenschap van het Centraal Orgaan,
Uw Raad derhalve in overwegingover te gaan tot vaststelling
van het hierbij in ontwerp overgelegde Reglement Medezeggen
schap (Ontwerp I) en de ontwerp-verordening tot wijziging
van de Verordening, regelende het Georganiseerd Overleg (Ont
werp II).
Leeuwarden, 13 September 1951*
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. VAD DER MEULEN, Burgemeester.
M.D.DE JONG, 1.-Secretaris.
Verzonden 15 September 1951.
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951» BIJLAGE NO.I64.
ONTWERP I.
REGLEMENT MEDEZEGGENSCHAP
HOOFDSTUK I.
Algemene bepalingen.
Artikel 1.
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
de organisaties:
de afdelingen van verenigingen van ambtenaren, aan welke
volgens de ingevolge art. 125, tweede lid, juncto eerste lid,
onder k, der Ambtenarenwet 1929 vastgestelde voorschriften ge
legenheid wordt gegeven ten aanzien van de dezen betreffende
algemeen verbindende voorschriften haar gevoelen te doen kennen;
de ambtenaren bij de tak van dienst:
a. de ambtenaren met een vaste aanstelling bij de tak van dienst;
b. de overige ambtenaren, die ten minste een jaar onafgebroken
bij de tak van dienst in dienstbetrekking zijn;
c. de arbeidscontractanten, die ten minste een jaar onafgebroken
bij de tak van dienst in dienstbetrekking zijn;
het personeel bij de tak van dienst:
de gezamenlijke ambtenaren bij de tak van dienst.
Artikel 2.
Takken van dienst zijn de gemeentesecretarie en de gemeente
lijke diensten en bedrijven.
HOOFDSTUK II.
Par.l. De Medezeggenschapscommissie.
Instelling.
Artikel 3»
Burgemeester en Wethouders kunnen, nadat aan de organisa
ties op de,ingevolge art. 125, tweede lid, juncto eerste lid,
onder k, der Ambtenarenwet 1929, voorgeschreven wijze gelegen
heid is gegeven terzake haar gevoelen te doen kennen, voor een
tak van dienst een medezeggenschapscommissie instellen.
Artikel 4.
Burgemeester en Wethouders stellen een medezeggenschaps
commissie in voor elke tak van dienst, waarbij ten minste vijf
en twintig ambtenaren werkzaam zijn, indien éen of meer orga
nisaties, die elk ten minste tien procent van het personeel,
doch niet minder dan vier ambtenaren, bij deze tak van dienst
tot haar leden tellen, daartoe een schriftelijk verzoek bij
Burgemeester en Wethouders indienen.
Samenstelling.
Artikel 5»
Indien een medezeggenschapscommissie is ingesteld wijst
elke organisatie, die ten minste tien procent van het perso
neel, doch niet minder dan vier ambtenaren, bij de tak van
dienst tot haar leden telt, jaarlijks twee ambtenaren als le
den en twee ambtenaren als plaatsvervangende leden van de
commissie aan.
"Art. 6"
ONTWERP11