Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951* BIJLAGE NO.164.
van het College van Burgemeester en Wethouders of door dit
College aangewezen vertegenwoordigers kunnen de vergadering
bijwonen
4. De voorzitter kan omtrent het in de vergadering be
handelde en omtrent de inhoud van stukken, die aan de commis
sie zijn overgelegd, geheimhouding opleggen. Deze wordt in
acht genomen totdat de voorzitter haar opheft.
Artikel '20.
Het in de vergadering behandelde wordt zakelijk weer
gegeven in de notulen, welke zo spoedig mogelijk in afschrift
aan de leden en aan Burgemeester en Wethouders worden toege
zonden.
Opheffing.
Artikel 21.
Burgemeester en Wethouders kunnen, nadat aan de organi
saties op de ingevolge art.125, tweede lid, juncto eerste
lid, onder k, der Ambtenarenwet 1929, voorgeschreven wijze
gelegenheid is gegeven haar gevoelen te doen kennen, de mede
zeggenschapscommissie opheffen.
Par. 2. De Medezeggenschapscommissie voor meer takken van dienst.
Artikel 22.
Burgemeester en Wethouders kunnen, nadat aan de organisaties
op de ingevolge art.125, tweede lid, juncto eerste lid, onder k,
der Ambtenarenwet 1929, voorgeschreven wijze gelegenheid is ge
geven terzake haar gevoelen te doen kennen, voor twee of meer
takken van dienst gezamenlijk een medezeggenschapscommissie in
stellen.
Artikel 23.
1. Burgemeester en Wethouders wijzen als voorzitter aan het
hoofd van een der takken van dienst, waarvoor de medezeggen
schapscommissie is ingesteld.
2. Burgemeester en Wethouders wijzen in een door^hen te be
palen rangorde als plaatsvervangend voorzitter aan een of meer
hoofden van de overige takken van dienst.
3. De hoofden van een tak van dienst, die niet als voorzit
ter optreden, wonen de vergaderingen der commissie bij.
4". Hun oordeel treedt voor de toepassing van de artt.ll
tot en met 13 telkens in de plaats van dat van de voorzitter,
wanneer onderwerpen aan de orde zijn, die uitsluitend tot hun
bevoegdheid behoren.
5. Ten aanzien van onderwerpen, die twee of meer van de
takken van dienst gezamenlijk betreffenwordt voor de toepas
sing van de artt. 11 en 13, tweede lid, de overeenstemming
vereist tussen de hoofden van deze takken van djenst en de
meerderheid van de leden der commissie -
Artikel 24.
Overigens zijn ten aanzien van een medezeggenschapscommis
sie als in art.22 bedoeld, de bepalingen van par.l van dit
hoofdstuk van overeenkomstige toepassing, met dien verstands,
dat hetgeen in die paragraaf ten aanzien van een tak van diens*
is bepaald, geldt voor de takken van dienst gezamenlijk.
"HOOFI-"
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951. BIJLAGE NO.I64.
HOOFDSTUK III.
De Kerncommissie.
Artikel 25.
_1. Burgemeester en Wethouders kunnen, nadat aan de or
ganisaties op de, ingevolge art. 125, tweede lid, juncto
eerste lid, onder k, der Ambtenarenwet 1929voorgeschreven
wijze gelegenheid is gegeven ter zake haar gevoelen te doen
kennen, voor een of meer onderdelen van een tak van dienst
een kerncommissie instellen.
2. Indien voor een tak van dienst een medezeggenschaps
commissie is ingesteld, kan deze commissie aan Burgemeester
en Wethouders voorstellen, een besluit als bedoeld in het
eerste lid te nemen.
Artikel 26.
Indien een kerncommissie is ingesteld, wijst elke orga
nisatie, die ambtenaren bij het onderdeel of de onderdelen
van detak van dienst tot haar leden telt, telkens voor twee
jaren eenambtenaar als lid en één ambtenaar als plaatsver
vangend lid van de commissie aan.
Artikel 27.
Leden of plaatsvervangende leden van de kerncommissie
kunnen alleen zijn zij, die op 1 Januari van het jaar van
aanwijzing de leeftijd van 23 jaar hebben bereikt en bij
het onderdeel of de onderdelen van de tak van dienst gedu
rende ten minste een jaar in dienstbetrekking werkzaam zijn.
Artikel 28.
De voorzitter van do kerncommissie en diens plaatsver
vanger, alsmede de secretaris van de kerncommissie, worden
aangewezen door het hoofd van de tak van dienst.
Artikel 29=
kerncommissie beraadslaagt over onderwerpen, uitsluitend
botreffende de werkwijze van en de dienstvoorwaarden bij het
onderdeel of de onderdelen van de tak van dienst.
Artikel 30.
Indien bij de behandeling van enig onderwerp, bedoeld in
art.29,tussen de voorzitter en de meerderheid van de leden der
commissie overeenstemming wordt bereikt, wordt daarvan mede
deling gedaan aan het hoefd van de tak van dienst en wordt
dienovereenkomstig gehandeld, tenzij het hoofd van de tak van
dienst anders bepaalt. Indien het hoofd van de tak van dienst
anders bepaalt, doet hij daarvan mededeling aan de kerncommissie.
Artikel 31?
1.^ Indien bij de behandeling van enig onderwerp, bedoeld in
art.29tussen de voorzitter en de meerderheid van de leden der
commissie geen overeenstemming wordt bereikt doet de voorzit
ter daarvan mededeling aan het hoofd van de tak van dienst.
In spoedeisende gevallen kan een voorlopige voorziening
worden getroffen. Van deze voorziening wordt onverwijld mede-
celing gedaan aan de kerncommissie.
"Art.if