Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Ieewarden, 1951. BIJLAGE NO. 175
verhoging is ingegaan.
Opgemerkt wordt, dat behalve de gewone kindertoelage nog
wordt genoten een tijdelijke kindertoeslag van f. 1,20 per
maand of f. 0,28 per week voor het tweede en ieder volgend
kind. Deze toeslag blijft geregeld in artikel 6 van de Toe-
lag ever ordening 1951.
In artikel 8 is naast de bestaande uitzondering wegens
het genieten van kinderbijslag ingevolge de kinderbijslagwet
nog opgenomen die wegens het genieten van een toelage inge
volge een kindertoelageregeling, verband houdende met pensi
oen. Deze uitbreiding is mede opgenomen in verband met de
totstandkoming van de Kindertoelagewet voor gepensionneerden.
Het nieuwe tweede lid van artikel 8 is ingevoegd, omdat
bij recht op kinderbijslag ingevolge de kinderbijslagwet
voor invaliditeits- ouderdoms- en wezenrentetrekkers het
eerste lid, waar rekening wordt gehouden met kindertoelage,
afhankelijk van de bezoldiging, geen toepassing kan vinden.
Artikel 9 van het ontwerp bevat, in navolging van de
Kindertoelageregeling voor het Rijkspersoneel een bepaling,
welke ons College de bevoegdheid geeft bij eventuele on
billijke consequenties van de verordening afwijkend te be
slissen.
Het tweede lid van artikel 13 garandeert de vóór 1 Mei
1945 genoten hogere minimum kindertoelagen. Volgens de be
staande redactie ging deze garantie verloren, indien sedert
1 Januari 1946 onderbreking van het dienstverband met de
Overheid had plaats gevonden. Deze bepaling is in zoverre ge
wijzigd, dat voor het verloren gaan van de bedoelde garantie
een,swezenlijke'! onderbreking van het dienstverband aanwezig
moet zijn geweest. Dit laatste zal b.v. niet het geval zijn
bij overgang van de ene overheidsbetrekking naar een andere,
ook al gaat dit gepaard met een kort hiaat.
Ten aanzien van de niet besproken artikelen kan worden
opgemerkt, dat deze ongeveer gelijke strekking hebben als
de bestaande bepalingen.
Omtrent de onderwerpelijke aangelegenheid is in het Cen
traal Orgaan inzake gemeenschappelijke behandeling van ge
meentelijke personeelsaangelegenheden overeenstemming ver
kregen, zodat behandeling in het plaatselijk Georganiseerd
Overleg niet nodig is.
Aangezien wij ons met het besproken ontwerp geheel kunnen
verenigen, stellen wij Uw Raad voor te besluiten tot de vast
stelling van een nieuwe kindertoelageverordcning overeenkom
stig het hierbij overgelegde ontwerp.
leeuwarden, 4 October 1951'
Burgemeester en Wethouders van leeuw arde:
A.A.M. VAN DER HEULEN, Burgemeester.
T.BAKKER, Secretaris.
ONTWERP"
Verzonden 6 October 1951.
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951 BIJLaGE NO.175.
ONTWERP
Kindertoelageverordening
Artikel 1
Deze verordening verstaat onder:
a. de ambtenaar:
1de ambtenaar in de zin van het Algemeen Ambtenarenregle
ment
2. de werknemer in de zin van de Arbeidsovereenkomstenver
ordening, voorzover zijn loonvoorwaarden niet zijn ge
regeld op de wijze als aangegeven in artikel 11 lid 1
onder a, d en e van die verordening;
b. de bezoldiging:
1 indien het betreft de ambtenaar, bedoeld onder a, punt 1
hetgeen in artikel 16 van het Algemeen Ambtenarenregle
ment daaronder wordt verstaan, met uitzondering van de
toelage, welke bij deze verordening wordt geregeld;
2, indien het betreft de ambtenaar, bedoeld onder a, punt 2:
de inkomsten, welke uit hoofde van de arbeidsovereenkomst
worden genoten, zonder kindertoelage.
Artikel 2.
1. De ambtenaar, die een of meer kinderen tot zijn last heeft
beneden de leeftijd van 18 jaar, heeft, overeenkomstig de be
palingen der volgende artikelen, bij wijze van tijdelijke
toelage, voor elk van die kinderen, recht op een kindertoe
lage
2, Voor de toepassing van het bepaalde in het vorige lid worden
onder kinderen beneden de leeftijd van 18 jaar mede verstaan:
a. kinderen van 18, 19 en 20 jaar, wier tijd, behoudens in ge
val van ziekte of vacantiegeheel of grotendeels in beslag
wordt genomen door of in verband met het volgen van onder
wijs aan een inrichting voor algemeen vormend- of vakonder
wijs;
b. kinderen van 18, 19 of 20 jaar, die tengevolge van ziekte
of gebreken naar het oordeel van Burgemeester en Wethouders
blijvend buiten staat zijn om met arbeid, die voor hun
krachten is berekend, 1/3 te verdienen van hetgeen licha
melijk en geestelijk gezonde kinderen van gelijke leef
tijd in staat zijn met arbeid te verdienen.
Artikel 3.
1De kindertoelage wordt toegekend met ingang van de maand
waarin het recht is ontstaan.
2. De kindertoelage vervalt:
a. voor het kind, dat de leeftijd van 18 jaar nog niet heeft
bereikt
op de laatste dag van het kalenderjaar, waarin hot kind
mocht zijn overleden;
b. voor het kind, dat de leeftijd van 18 jaar bereikt:
op de laatste dag van het kalenderjaar, waarin hot kind
de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt, tenzij het kind
op de eerste dag van het daarop volgend kalenderjaar vol
doet aan het bepaalde in art. 2, lid 2 onder a of b;
c. in alle overige gevallen:
op de laatste dag van de maand waarin het recht op kin
dertoelage eindigt.
"Art.4