Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951» BIJLAGE 110.187.
0orr.no.9899.
BIJLAGE EO. 187.
Aan de Gemeenteraad.
Zoals U bekend is, legt de Leerplichtwet de vader, de
moeder, de voogd en de persoon, bij wie een kind inwoont, de
verplichting op zorg te dragen, dat aan dat kind, zodra het een
bepaalde leeftijd heeft bereikt, voldoende onderwijs wordt ge
geven. Le naleving van deze verplichting wordt verzekerd door
tegen niet-nakoming straf te bedreigen.
Strafoplegging is echter een repressief werkend middel. Het
brengt het kind niet op school, indien de aansprakelijke per
sonen niet bereid zijn de op hen gelegde verplichting naar be
horen na te komen.
In verband daarmede is destijds in de wet, naast de straf
rechtelijke sanctie, de mogelijkheid geopend schoolverzuimende
kinderen op straat aan te houden en naar school te brengen.
Artikel 30 van de Leerplichtwet verklaart namelijk de gemeente
raad bevoegd bij verordening te bepalen, dat onder te stellen
voorwaarden ambtenaren van politie gemachtigd zijn kinderen,
die zij gedurende de schooltijden op de openbare weg aantref
fen, te brengen naar het hoofd der school,tot welker leerlingen
die kinderen behoren.
In onze gemeente is van deze bevoegdheid nimmer gebruik ge
maakt. Le laatste jaren is er evenwel van verschillende zijden
bij ons op aangedrongen te bevorderen, dat een dergelijke ver
ordening in het leven wordt geroepen. 'Jij hebben daarom deze
zaak in studie genomen en hebben daarbij de overtuiging gekre
gen, dat een machtiging aan de politie, mits met beleid en
soepel toegepast, van belang kan zijn bij het bestrijden van
ongeoorloofd schoolverzuim. Vooral achten wij de machtiging van
belang voor die gevallen, waarin de aansprakelijke personen hun
verplichting ten opzichte van een kind steeds weer opnieuw ver
waarlozen of onvoldoende nakomen. Wij hebben daarcm een veror
dening, als bedoeld in artikel 30 van de Leerplichtwet, ontwor
pen. Laarbij zijn wij er van uitgegaan, dat de machtiging moet
worden beperkt tot kinderen, die zonder geleide van een aan
sprakelijk persoon op de openbare weg worden aangetroffen en
van welke kinderen de ambtenaren van politie vermoeden, dat zij
wederrechtelijk de school verzuimen. In het ontwerp is voorts
aan de politie de verplichting opgelegd, om, wanneer zij van de
machtiging heeft gebruik gemaakt, daarvan kennis te geven aan
de aansprakelijke persoon.
Op grond van het bovenstaande stellen wij IJ voor, bijgaande
verordening, als bedoeld in artikel 30 van de Leerplichtwet,
vast te stellen.
Leeuwarden, 26 October 1951
Burgemeester en 'Jethouders van Leeuwarden,
A.A.M, VAL LER MEULEHBurgemeester.
T.BAKKER, Secretaris.
Verzonden 27 October 1951