een afbraak zou betekenen van hetgeen aan dorpsgemeenschap
te Hempens nog over is.
Op grond van het vorenstaande zijn wij dan ook van oor
deel, dat opheffing van een of meer van de hiervoren ge
noemde dorpsscholen tot gevolg zou hebben, dat in de gemeente
geen onderwijs zou worden gegeven in een genoegzaam aantal
scholen, zodat niet zou worden voldaan aan het voorschrift
van artikel 19? eerste lid, der wet.
Wij stellen U mitsdien voor met toepassing van artikel
22bis, tweede lid, der Lager-onderwijswet 1920, te verklaren,
dat de instandhouding van de gemeentescholen nos. 26 (Goutum)
27 (Y/irdum), 28 (Lekkum) en 29 (Hempens) ingevolge artikel
19 dier wet wordt gevorderd.
Leeuwarden, 15 November 1951*
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
A.A.M. VAN DER MEULEN, Burgemeester.
T.BAKKER, Secretaris.
Verzonden 17 November 1951
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1951. BIJLAGE NO.195.
No. 10624.
Aan de Gemeenteraad.
Het bestuur van de Protestants-Christelijke school voor
schipperskinderen en dat van de school voor ziekelijke kinde
ren (de z.g. Buitenschool) hebben een verzoek ingediend om
toekenning van de vergoeding, bedoeld in artikel 34 van het
Besluit buitengewoon lager onderwijs 1949, over het jaar
1950, onder overlegging van de bescheiden tot staving der in
dat jaar gedane uitgaven.
De door U vóór 1 December a.s. vast te stellen vergoe
ding wordt, volgens artikel 5 van genoemd besluit, berekend
over het aantal leerlingen van het betreffende jaar en be
loopt per leerling het bedrag, dat voor elke leerling van de
gemeentelijke schippersschool is beschikbaar gesteld over
hetzelfde jaar, t.w. f. 61 ,20. Aangezien in deze gemeente
een openbare school voor ziekelijke kinderen niet bestaat,
is voor de bijzondere school voor ziekelijke kinderen, uit
gaande van de vereniging Leeuwarder Parkherstellingsoord
bij Uw besluit van 22 Februari 1950no1561met toepassing van
artikel 34, 4e lid, van meerbedoeld besluit', het bedrag per
leerling bepaald op f. 61 ,-.
Voor de berekening van de toe te kennen vergoedingen
mogen wij U verwijzen naar bijgaand ontwerp-besluitwaaruit
tevens blijktwelke verrekening met de schoolbesturen moet
plaats hebben in verband met de door deze ontvangen voor
schotten
Met het oog op de vijfjaarlijkse afrekening moet U
naast de hierboven bedoelde vergoeding nog vaststellen het
bedrag d.er voor gemeentelijke vergoeding in aanmerking ko
mende uitgaven, welke door de beide schoolbesturen zijn ge
daan in 1950. Deze uitgaven moeten worden beoordeeld aan de
hand van het bepaalde in artikel 34, eerste lid, van het Be
sluit buitengewoon lager onderwijs 1949, terwijl bij de con-
tróle van de bescheiden tot staving der gedane uitgaven uiter
aard de constante jurisprudentie, voor zoveel mogelijknopens
deze materie of die,verband houdende met het analoge artikel
101 der Lager-onderwijswet 1920, is gevolgd.
De uitgaven, welke naar onze mening niet voor gemeente
lijke vergoeding in aanmerking kunnen komen, hebben wij, met
vermelding der reden, opgenomen in de bij de stukken gevoeg
de staat A.
Op grond van het vorenstaande stellen wij U voor over
te gaan tot vaststelling van een besluitwaarvan het ont
werp hierbij gaat.
Leeuwarden, 15 November 1951.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. VAN DER MEULEN, Burgemeester.
T. BAKKER, Secretaris.
Verzonden 17 November 1951.