108
56
101
2 woningen
14
VI.
15
MJj'» MP
woningbouwcorporatie
woningvereniging „Leeuwarden"
woningstichting „Patrimonium"
gemeentelijk woningbedrijf
woningstichting
„Leeuwarden-Leeuwarderadeel'
Zie volgno. 188.
complex
184 woningen
63 woningen
130
grond
39 woningen
2
6
6
162
15.671,34
- 7.983,39
- 27.374,04
- 2.920,82
557,53
- 4.586,98
97,12
- 2.819,72
- 26.978,88
- 4.256,52
- 1.659,69
- 9.653,80
15.032,10
- 7.263,50
- 24.847,65
- 2.537,74
485,82
- 4.182,49
88,17
- 2.446,95
- 24.436,63
- 4.073,10
- 1.442,01
- 8.763,84
Totaal
of rond
639,24
719,89
2.526,39
383,08
71,71
404,49
8,95
372,77
2.542,25
183,42
217,68
889,96
45,15
49,74
51,88
112,51
6.630,35
15.849,46
15.850,-
HOOFDSTUIC VI
Openbare werken.
7 5 Heffing voor het gebruik van openbare gronden en wateren
Begroting Rekening
1947 1.000,— 1947 336,38
1948 - 300,— 1948 - 632,42
1949 - 700,— 1949 - 553,03
1950 - 700,—
1951 - 700,—
De heffing van rechten wegens tijdelijk gebruik van openbare straten geschiedt
krachtens raadsbesluiten d.d. 8 Mei 1900, 11 Mei 1920 en 1 Juli 1924, goedgekeurd bij
koninklijke besluiten van 25 Juli 1900, no. 35, 16 Juli 1920, no. 80 en 3 September
1924, no. 47.
Deze inkomsten zijn in hoge mate afhankelijk van de uitvoering van grotere bouw
werken, waarbij door plaatsing van hulpgebouwen gebruik wordt gemaakt van openbare
gronden en wateren. Deze post wordt voor 1951 op ƒ700,geraamd.
Deze post wordt geraamd als volgt:
Brug-, kaai-, haven-, kraan-, sluis-, dok- en veergelden
Begroting
1947
1948 -
1949 -
1950 -
1951 -
29.527,-
28.827,-
28.127,-
29.527,-
29.327,-
Rekening
1947 31.249,26
1948 - 33.127,45
1949 - 34.215,10
A. bruggelden
Ontvangsten
Bruggen
in 1949
gedurende le
h. jaar 1950
3.361,32
1.354,31
- 3.003,02
-
1.327,81
Wirdumerpoortsbrug
- 2.795,71
-
1.240,15
- 3.406,80
-
1.491,15
- 3.607,04
-
1.535,29
Vrouwenpoortsbrug
945,62
-
429,02
- 1.075,34
-
463,92
603,19
-
249,84
Vlietster- en Boomsbrug
617,87
246,74
Totaal
19.415,91
8.338,23
Raming 1951 ƒ16.000,
De bruggelden worden geheven krachtens verordening, vastgesteld bij raadsbesluit van
7 Juni 1945, gewijzigd bij raadsbesluit dd. 19 Nov. 1947, no. 6766, goedgekeurd bij
koninklijk besluit van 31 Maart 1948, no. 13 (tot 1 Januari 1953).
B. kadegeld:
De opbrengst over 1949 bedraagt ƒ3.450,64, terwijl voor 1950 voorlopig 3.312,23
ten kohiere is gebracht.
Het kadegeld wordt geheven krachtens raadsbesluit van 9 November 1920, goed
gekeurd bij koninklijk besluit van 7 Januari 1921, no. 31.
Raming 1951 ƒ3.200,
C. havengeld
De opbrengst over 1949 bedraagt 11.258,90 en die over het eerste halfjaar van 1950
5.580,45. Raming 1951 ƒ10.000,—.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 24 Maart 1925, goedgekeurd bij
koninklijk besluit van 7 Mei 1925, no. 33, gewijzigd bij raadsbesluit van 20 Nov.
1928, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 11 Januari 1929, no. 14.
D. veergelden:
De opbrengst van het pontveer bij het stadsziekenhuis is verpacht voor ƒ75, per
jaar, terwijl het pontveer aan de Westersingel aan pacht 52,per jaar opbrengt.
Tezamen 127,-.
De heffing van de veergelden geschiedt krachtens raadsbesluit dd. 22 November 1898,
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 12 Januari 1899, gewijzigd bij raadsbesluiten
van 31 Mei 1904, 23 Januari 1906, 12 Januari 1909, 25 Juni 1918 en 14 Februari 1922,
goedgekeurd bij koninklijke besluiten van 22 Juni 1904, no. 28, 26 Februari 1906,
no. 30, 10 Februari 1909, no. 22, 8 Augustus 1918, no. 77 en 26 Mei 1922, no. 181.
De heffingsverordeningen betreffende kade-, haven- en veergelden zijn voor
onbepaalde tijd goedgekeurd.