VII Het bedrag der jaarlijkse aflossingen wordt via hoofdstuk XVI van de gewone dienst op hoofdstuk VII van de kapitaaldienst verantwoord. Zie volgno. 751. 15 Huur voor het gebouw Groot Schavernek, waarin gevestigd de rijkskweekschool voor onderwijzers Begroting Rekening 1947 5.000,— 1947 5.000,- 1948 - 5.000,— 1948 - 5.000,- 1949 - 5.000,— 1949 - 5.000,- 1950 - 5.000,— 1951 - 5.000,— Het gebouw is bij besluit van burg. en weth. van 16 Aug. 1945 no. 2947, goedgekeurd door gedeputeerde staten dd. 12 Sept. 1945, no. 55, tot 1 September 1954 aan het rijk verhuurd voor 5.000,per jaar. 17 Huur manege Ar ends tuin Begroting 1949 3.900,— 1950 3.900,— 1951 - 3.900,— Rekening 1948 1949 - 3.910,72 Dit gebouw is voor de tijd van een jaar, ingaande 1 Maart 1950 en eindigende 28 Februari 1951, met stilzwijgende verlenging daarna van maand tot maand, indien geen opzegging door één der partijen heeft plaats gehad, verhuurd aan de N.V. A.T.O. te Utrecht bij raadsbesluit van 22 Febr. 1950, no. 7702/49, goedgekeurd door gedeputeerde staten dd. 11 April 1950, no. 101, tegen een huursom van ƒ75,per week. 19 Huur barakkenkamp voormalig „Ericadorp" Begroting Rekening 1949 3.600,— 1948 2.266,67 1950 - 3.550,— 1949 - 2.921,42 1951 - 3.170,— Stichting Leeuwarder Werkgemeenschap 2.000, N.V. Polymetal - 1.000, huur boomkwekerij- 170, 3.170,- Bij raadsbesluit van 9 Juni 1948 no. 4633 goedgekeurd door gedeputeerde staten bij be sluit van 9 Augustus 1948 no. 21, is besloten tot verhuur van de barakken tegen de hier genoemde huurprijzen en wel tot 1 Mei 1953. 21 Huur van een gedeelte van het voormalig terrein van de gemeentereiniging aan de Over ijsselse Straatweg, in gebruik bij de coöperatieve veiling „De TuinbouwG.A. Begroting Rekening 1947 2.750,— 1947 2.750,- 1948 - 2.750,— 1948 - 2.750,- 1949 - 2.750,— 1949 - 2.750,- 1950 - 2.750,— 1951 - 2.750,— Ingevolge raadsbesluit van 22 April 1930, no. 115 R/57, goedgekeurd door ged. staten d.d. 7 Mei 1930, no. 1, is genoemd terrein met ingang van 15 November 1930 voor de tijd van 20 jaren verhuurd tegen een jaarlijkse huursom van 2.750, Verwacht wordt dat in 1951 een gelijke huur kan worden bedongen als in vorige jaren. 22 VIII 2. HOOFDSTUK VIII. Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen. 2. Openbaar gewoon lager onderwijs. Schoolgelden Begroting Rekening 1947 16.000,— 1947 32.508,29 1948 - 25.000,— 1948 - 40.377,56 1949 - 30.000,— 1949 - 42.000,— 1950 - 40.000 1951 - 48.000,— Op deze post moet worden verantwoord: onder a (betreffende het in het dienstjaar aanvangende schoolgeldjaar) zoveel twaalfde gedeelten van het kohierbedrag (de kohierbedragen) als het aantal in het dienstjaar vallende maanden bedraagt van het schoolgeldjaar, dat in dat dienstjaar aanvangt; onder b (betreffende het in het dienstjaar eindigende schoolgeldjaar) het verschil tussen de totale opbrengst van het schoolgeldjaar en het op het vorige dienstjaar onder a ver antwoorde bedrag, dit laatste eventueel verminderd met de overboeking, bedoeld in het tweede lid van art. 11 van de rekeningsvoorschriften 1931. Dit tweede lid luidt: „Voor zover gedurende het kalenderjaar ter zake van een in dat jaar aangevangen schoolgeldjaar meer schoolgeld wordt ontvangen dan ingevolge het bepaalde in het vorig lid onder a mag worden verantwoord, mag dit meerdere eveneens onder a worden opgenomen, doch behoort dit voor de sluiting van het dienstjaar naar de volgende dienst te worden overgeboekt." Voor 1950 behoort onder a van dit volgnummer te worden geraamd 4/12 gedeelte van het kohierbedrag voor het schoolgeldjaar 1951/'52 en onder b 8/12 gedeelte van het kohier bedrag voor het schoolgeldjaar 1950/1951., De aanslagregeling, afhankelijk van de door de rijksbelastingsdienst te verstrekken gegevens is gedurende de laatste jaren ten zeerste vertraagd. Een nauwkeurige raming van de school gelden voor de schoolgeldjaren 1950/'51 en 1951/'52 is dan ook niet mogelijk. Gelet op een geconstateerde stijging van de schoolgeldmaatstaven wordt het schoolgeld voor het openbaar gewoon lager onderwijs voor 1950/'51, zowel als voor 1951 /'52, op 48.000,geraamd. Vergoeding van het rijk krachtens art. 56 der lager-onderwijswet 1920 Begroting Rekening 1947 355.500,— 1947 470.499,- 1948 - 480.488,— 1948 - 506.380,- 1949 - 497.074,— 1949 - 543.650,- 1950 - 548.012,— 1951 - 586.274,— Krachtens art. 56 van de lager-onderwij swet vergoedt het rijk de jaarwedden van de vaste en van de tijdelijke onderwijzers. In de loop van het jaar wordt deze vergoeding bij voorschot uitgekeerd naar het bedrag der jaarwedden van de op 1 Januari in dienst zijnde vaste leerkrachten. Na afloop van het kalenderjaar heeft de afrekening plaats. Aangezien de gemeente recht heeft op de bij volgnummer 252 geraamde vergoeding van ƒ566.274,resp. ƒ20.000,wordt op dit volgnummer 586,274,geraamd. 23

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1951 | | pagina 84