VIII 2.
127 Ontvangst wegens over een vorige dienst te weinig genoten vergoeding van het rijk krach
tens artikel 56 der lager-onderwijswet 1920
Begroting
1947
1948 -
1949 -
1950 -
1951 -
9.614,
20.000,
45.103,
36.000,—
memorie
Rekening
1947
1948 -
1949 -
Zie de toelichting bij volgno. 125.
Indien voor de sluiting van de dienst de afrekening niet heeft plaats gehad, zal de even
tueel nog te ontvangen vergoeding over een vorige dienst op dit volgnummer worden ver
antwoord.
Zie ook volgno. 280.
22.517,55
34.771,60
129 Bijdragen van andere gemeenten in zake het openbaar gewoon lager onderwijs
Begroting
Zie de toelichting onder volgno. 131.
1947
710,—
1947
1948 -
500,—
1948 -
1949 -
500,—
1949 -
1950 -
memorie
1951 -
memorie
Rekening
1.754,26
554,25
131 Bijdragen van andere gemeenten of van het rijk ingevolge titel Va der lager-onderwij swet
192° Begroting Rekening
1950 400,—
1951 - 2.294,— 1949
Bij de wet van 25 Juni 1948, (Stbl. nr. I. 254), tot wijziging van de lager-onderwijswet
1920 is een nieuwe regeling getroffen met betrekking tot de verrekening van de kosten
van het onderwijs met andere gemeenten en het rijk.
Krachtens deze voorschriften zijn de gemeenten, waar de leerlingen van een
lagere school op 16 Januari van het betrokken jaar in het bevolkingsregister staan inge
schreven, aan de gemeente, waar de school is gevestigd, voor elke op die datum aan een
school ingeschreven leerling een bijdrage verschuldigd in de netto-kosten dier scholen,
te berekenen op de wijze in het bijdragenbesluit lager-onderwijswet 1920 bepaald,
terwijl in sommige gevallen het rijk die bijdrage is verschuldigd. Het bedrag der
netto-kosten van elk soort van onderwijs wordt door gedeputeerde staten vastgesteld
voor een tijdvak van 3 jaren, voor de eerste maal voor de jaren 1949 t/m 1951, aan de hand
van de door de schoolgemeente te verstrekken gegevens.
Op grond van deze opgemaakte kosten berekening hebben gedeputeerde staten bij be
sluit van 24 Juli 1950, 2e afd. no. 142, de door buitengemeenten verschuldigde bijdragen
per leerling vastgesteld voor het
gewoon lager onderwijs op 31,
voortgezet gewoon lager onderwijs op - 24,
uitgebreid lager onderwijs op - 31,
buitengewoon lager onderwijs op - 101,
De voor de wetswijziging geldende regelingen, voor het openbaar onderwijs veelal
neergelegd in gemeenschappelijke regelingen (in deze gemeente omschreven in gemeenteblad
nr. 15 van 1947) en voor het bijzonder onderwijs in de artt. 86, 104, 205, 6e lid en 205
ter 4e lid der lager-onderwijswet 1920, blijven evenwel van kracht voor de aan 1949 voor
afgaande dienstjaren.
Aangezien niet valt te zeggen of in 1951 ter zake nog afrekeningen met buitengemeenten
zullen plaats vinden en tot welke bedragen, worden de betrekkelijke begrotingsposten voor
memorie geraamd.
Gelet op het aantal buitenleerlingen dat in 1950 de scholen voor openbaar gewoon lager
onderwijs in deze gemeente bezocht, wordt op dit volgno. uitgetrokken 74 X 31 -
2.294,—.
24
VIII 2 en 2A.
133 Restitutie door het rijk wegens over een vorige dienst te veel ingehouden of in rekening
gebrachte pensioensbijdragen der onderwijzers Begroting Rekening
1947 memorie 1947 903,37
1948 - memorie 1948 - 421,24
1949 - memorie 1949 -
1950 - memorie
1951 - memorie
Het is niet bekend of in 1951 restitutie zal plaats hebben.
137 Terugontvangst huisvestingskosten
Begroting
1949 memorie
1950 - 596,25
1951 - 415,—
Rekening
1948 185,12
1949 -
In de openbare lagere school Eestraat zijn tevens enige klassen van het bijzonder onder
wijs ondergebracht. Voor vergoeding van huisvestingskosten wordt op dit volgno. een
bedrag van 415,geraamd.
Opbrengst van verkochte werkstukken, gemaakt bij het handwerkonderwijs
Begroting Rekening
1947 100,— 1947 256,20
1948 - 300,— 1948 - 40,47
1949 - 200,— 1949 - 428,47
1950 - 500,—
1951 -
Het wordt wenselijk geacht, dat voortaan de opbrengst van de werkstukken, die door
de leerlingen bij het handwerkonderwijs worden vervaardigd, niet aan de gemeente wordt
uitgekeerd, doch dat uit deze opbrengst nieuw handwerkmateriaal wordt aangeschaft.
2 A. Openbaar voortgezet gewoon lager onderwijs.
139 Schoolgelden Begroting Rekening
1947 5.500,— 1947 3.696,23
1948 - 4.000,— 1948 - 7.631,18
1949 - 4.000,— 1949 - 7.800,—
1950 - 6.000,—
1951 - 8.000,—
De schoolgelden voor het openbaar voortgezet gewoon lager onderwijs worden voor het
schoolgeldjaar 1950/'51, zowel als voor 1951/'52, geraamd op ƒ8.000,
Zie de toelichting bij volgno. 123.
141 Vergoeding van het rijk krachtens artikel 56 der lager-onderwijswet 1920
Begroting Rekening
1947 59.000,— 1947 - 84.000,-
1948 - 85.368,— 1948 - 86.890,-
1949 - 84.457,— 1949 85.330,-
1950 - 83.530,—
1951 - 107.820,—
Zie de toelichting bij volgno. 125.
Onder volgnummer 286 der uitgaven is ƒ104.820,resp. ƒ3.000,uitgetrokken,
wegens jaarwedden aan vast en tijdelijk onderwijzend personeel welke voor rijksvergoe
ding in aanmerking komen.
25