de zogenaamde exploitatievergoeding, al dan niet als voort
gezet gewoon lager onderwijs moeten worden aangemerkt.
Aangezien de gemeente het 7e en 8e leerjaar - met uit- I
zondering van de dorpsscholen - in afzonderlijke scholen
heeft ondergebracht en het onderwijs op deze scholen als
voortgezet gewoon lager onderwijs wordt beschouwd, terwijl
geen bijzonder voortgezet gewoon lager onderwijs wordt ge
geven, achten wij het voor de toepassing van artikel lOlbis I
wenselijk en billijk, dat het aantal lesuren vakonderwijs
van het openbaar voortgezet gewoon lager onderwijs, alsmede
de hieraan verbonden kosten maatgevend zijn bij de vergoeding!
van het vakonderwijs van het 7e en 8e leerjaar van de bij
zondere scholen voor gewoon lager onderwijs, mits' voldaan
wordt aan de bovenomschreven voorwaarden.
De daarvoor in aanmerking komende besturen van de bij
zondere scholen voor gewoon en uitgebreid lager onderwijs,
waaraan vakonderwijzers werkzaam zijn, hebben gebruik ge
maakt van de hun bij het 5e lid van artikel 101bis der wet
geboden gelegenheid op vorenbedoelde vergoeding een voor
schot aan te vragen, welk voorschot op gelijke wijze wordt
berekend als de vergoeding, terwijl na afloop van het ka
lenderjaar de afrekening met de schoolbesturen plaats vindt
onder overlegging van de nodige bewijsstukken.
Op grond van het vorenstaande geven wij in overwe
ging te besluiten overeenkomstig het hierna opgenomen
ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester
M.D. de Jong l.-Secretari
Verzonden 8 Maart 1952.
2628.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 6
|iïaart 1952 (bijlage no. 45);
Gezien de ingekomen aanvragen van de na te noemen school
besturen om een voorschot op de vergoeding, bedoeld in artikel
101 bis der Dager-onderwijswet 1 920, voor het jaar 1 952;
BESLUIT:
voor het jaar 1 952
I.het getal wekelijkse lesuren, gedurende hetwelk aan de open
bare scholen vakonderwijs za'l worden gegeven, vast te stel
len op 4 4/5 en 3 127/186, respectievelijk voor het voortge
zet gewoon en het uitgebreid lager onderwijs;
II. op de vergoeding, bedoeld in artikel 101 bis, derde lid, der
Lager-onderwijswet 1920, de volgende voorschotten te verle
nen:
1. aan het bestuur der Rooms-katholieke schoolvereniging,
alhier, ten behoeve van het gewoon lager onderwijs f.300,-
en ten behoeve van het uitgebreid lager onderwijs f.1000,-
2. aan het bestuur van het St.Lucia gesticht, te Rotterdam,
ten behoeve van het uitgebreid lager onderwijs f. 1500,j
3. aan het bestuur der Vereniging voor Christelijk school
onderwijs, alhier, ten behoeve van het uitgebreid lager
onderwijs f. 6500,
4. aan het bestuur der Nederlands hervormde schoolvereniging,
alhier, ten behoeve van het gewoon lager onderwijs f. 500,
5. aan het bestuur der Leeuwarder schoolvereniging, alhier,
ten behoeve van het gewoon lager onderwijs f. 600,-;
6. aan het bestuur der Vereniging tot stichting en instand
houding van scholen met de Bijbel, te Huizum, ten behoeve
van het gewoon lager onderwijs f. 1200,-.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretari s