DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelet op het voorstel van burgemeester en
wethouders van 16 April 1952 (bijlage no. 75);
BESLUIT i
voor het terrein, gelegen ten westen van de
Sweelinckstraattussen de Chopinstraat en het
verlengde van de Bachstraat, rooilijnen vast te
stellen gelijk is aangegeven op de bij dit be
sluit behorende tekening.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1952. Bijlage no. 76.
Leeuwarden, 16 April 1952.
Aan de Gemeenteraad.
Zoals U bekend is, wordt reeds enige jaren getracht ook
in deze gemeente een gedenkteken <jp te richten ter herinnering
aan de jaren 1940-1945. Het comité, dat hiervoor destijds in
het leven is geroepen, is thans zover met zijn plannen gevor
derd, dat het in zijn laatstgehouden vergadering aan de beeld
houwer A. Hettema opdracht heeft gegeven een monument te ver
vaardigen.
Het gekozen monument bestaat uit twee mansfiguren, hoog
2.10 m, uitgevoerd in brons. De figuren worden geplaatst op
een natuurstenen voetstuk, waarop een spreuk zal komen te
staan In dit monument heeft de beeldhouwer tot uitdrukking
trachten te brengen verschillende gevoelens, die tijdens de
moeilijke jaren van de oorlog bij de bevolking leefden. De
ene figuur symboliseert de verbijstering en de verslagenheid,
die zich tengevolge van de vijandelijke overval en bezetting
van het volk dreigden meester te maken. De andere figuur geeft
weer het opkomende verzet tegen de vijandelijke onderdrukking
en het uitzicht op de komende bevrijding van ons volk. Tevens
wordt weergegeven de steun, die het ene deel van de bevolking
aan het andere deel bood. Een afbeelding van het monument ligt
bij de stukken voor U ter inzage.
Het ligt in de bedoeling van het comité het monument te
zijner tijd als het gereed is gekomen in eigendom over te dra
gen aan de gemeente. Het monument zal dan een rustige en waar
dige plaats moeten krijgen, welke plaats tevens kan dienen als
centraal punt bij manifestaties, die ter herdenking van het ge
leden leed en de daarop volgende bevrijding worden gehouden.
Met het comité zijn wij van oordeel, dat het aanbeveling ver
dient het monument op te stellen in de Prinsentuin en wel op
de heuvel, waarop de afgebroken koepe.l heeft gestaan.
Aangezien het zowel voor het comité als voor de burgerij
van belang is te weten waar het monument zal worden geplaatst,
stellen wij u voor reeds thans goed te keuren, dat het monu-
nent op de aangegeven plaats in de Prinsentuin wordt opgesteld.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
T.Bakker, Secretaris.
'erzonden 16 April 1952