No= 6334.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van
5 Juni 1952 (bijlage no. 109)
BESLUIT
1. aan de Stiohting Sohooltandverzorging te Leeuwarden, ten
behoeve van de aanleg van stopcontacten in alle openbare
en bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs, met in
gang van een nader door burgemeester en wethouders te be
palen datum, een renteloos voorschot te verstrekken van
maximaal f. 5000,7-, af te lossen in 6 jaarlijkse termijnen
van f. 800,-- en één termijn van f. 200,--, de eerste af
lossing ad f. 800,-- vervallende op 31 December 1953;
2. de begroting van inkomsten en uitgaven der gemeente voor
1952 te wijzigen overeenkomstig het bij dit besluit beho
rende besluit tot wijziging van de begroting voor 1952
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Leeuwarden, 5 Juni 1952.
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge het 1e lid van artikel 55bis der Lager-onder-
wijswet 1920 moet de gemeenteraad vóór 1 Maart van elk jaar
het bedrag bepalen, dat per leerling voor de scholen onder
scheidenlijk voer gewoon, voortgezet gewoon en uitgebreid
lager onderwijs in dat jaar beschikbaar wordt gesteld tel"
bestrijding van de kosten, bedoeld in artikel 55 der wet,
onder e tot en met h en p, alsmede die van instandhouding.
Indien een besluit, als hierboven bedoeld, niet vóór 1 Maart
is tot stand gekomen, wordt de gemeenteraad geacht op die datum
het bedrag te hebben vastgesteld op het bedrag, dat gold voor
het voorafgaand kalenderjaar.
Aangezien de gemeentebegroting voor het jaar 1952 in Uw
vergadering van 20 Mei j.l. is behandeld, kon het bedrag, be
doeld in he t eerste lid van artikel 55bis,niet vóór 1 feart
van dit jaar worden bepaald, zodat dit bedrag geacht werd te
zijn vastgesteld op de bedragen, die voor 1951 golden, n.l. op
f. 34,63 voor het gewoon lager, op f. 45,27 voor het voortge
zet gewoon lager en op f. 42,86 voor het uitgebreid lager on
derwijs.
Ingevolge het bepaalde in het 5e lid van artikel 55bis
I heeft Uw college echter de bevoegdheid, in daartoe leidende
gevallen, de eenmaal vastgestelde bedragen te verhogen.
Blijkens bijgaande berekening bedraagt, volgens de cijfers
van de gemeentebegroting voor 1952, het gemiddelde bedrag per
leerling, dat voor het openbaar onderwijs in dat jaar mag wor-
1 den uitgegeven:
I a. voor het gewoon lager onderwijs f. 35,77;
voor het voortgezet gewoon lager onderwijs f. 45,24;
0. voor het uitgebreid lager onderwijs f. 41,45.
Hieruit moge U blijken, dat het bedrag voor het gewoon
lager onderwijs hoger en voor het voortgezet gewoon lager en
uitgebreid lager onderwijs lager is dan de krachtens het 2e
lid van artikel 55bis der wet vastgestelde bedragen. Het komt
ons dan ook billijk voor in dit geval, voorzovee 1 betreft het
gewoon lager onderwi js, gebruik te maken van de bevoegdheid,
neergelegd in het 5e lid van genoemd artikel, en het bedrag
1. 34,63 te verhogen tot f. 35,77 en in verband hiermede de
°an de schoolbesturen toegekende voorschotten voor dit soort
onderwijs te herzien. De bedragen voor het voortgezet gewoon
lager en uitgebreid lager onderwijs ad respectievelijk f.45,27
«n^f.42,86 dienen echter te werden gehandhaafd, aangezien Uw
°liege niet bevoegd is eenmaal vastgestelde bedragen te ver
lagen.
yij geven U derhalve in overweging te besluiten overeen-
omstig het hierna volgende ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen Burgemeester.
T. Bakker Secretaris.
Oerzonden 7 Juni 1952.