I I
1
i (I
Bijlage tot het verslag der handelingen van de gemeenteraad
van Leeuwarden, 1952. Bijlage no. 169.
Leeuwarden, 21 Augustus 1952.
Aan de Gemeenteraad.
Yan Gedeputeerde Staten ontvingen wij een afdruk van
het rapport van de commissie van advies inzake de bezoldi
ging van het gemeente- en waterschapspersoneel (de z.g.
conmissie-Ubink) met betrekking tot de bezoldiging van hoof
den van vleeskeuringsdiensten en andere gemeentelijke keu
ringsveeartsen.
Het feit, dat de opleiding van een veterinaire arts op
een gelijk niveau ligt als die van een humane arts, levert
naar de mening van de oommissie een algemeen aanknopingspunt
op voor de bepaling van de bezoldiging in die zin, dat voor
de hoofden van vleeskeuringsdiensten rekening zal dienen te
worden gehouden met het bezoldigingspeil, zoals dit voor uni
versitair -ge vormden in de overheidsdienst geldt.
Daarbij is de vraag naar voren gekomen, of en in hoever
re voor bedoelde diensthoofden gelijkstelling in bezoldiging
met de hoofden van gemeentelijke geneeskundige en gezondheids
diensten redelijk en aanvaardbaar zou zijn. Gelet op de veel
zijdige kwaliteiten en specialisatiewaarover een hoofd van
een vleeskeuringsdienst met een abattoir dient te beschikken,
is de commissie geneigd tot de opvatting, dat het in beginsel
verantwoord voorkomt, met inachtneming van de nodige omzich
tigheid, de taak van een hoofd van dienst als vorenbedoeld
op gelijke voet te waarderen als die van een hoofd van een
geneeskundige- en gezondheidsdienst met een volledige en vol-
ambtelijke betrekking.
De omzichtigheid, waarop hiervoren gedoeld wordt, is
naar het oordeel der commissie gewenst in die zin, dat ge
streefd dient te worden naar een uitwerking op zodanige voet,
dat de plaatselijke bezoldigingsverhoudingen, in het bijzon
der tussen de hoofden van dienst, niet worden verstoord.
Op grond van haar overwegingen meent de commissie - zij
het onder de gemaakte reserve - te mogen komen tot de con
clusie, dat voor een dierenarts-keuringsspecialist, hoofd
van een all-round vleeskeuringsdienst voor een gebied met
40.000 - 60.000 inwoners, een absoluut weJde-plafond van
9450,zal kunnen gelden. Bij de vaststelling van de be
zoldiging op een hoger weddebedrag dan f. 9450,--, te weten
voor een verzorgingsgebied van meer dan 60.000 inwoners,
acht de commissie zekere voorzichtigheid geboden. Ook in zo
danig geval dient de bezoldigingsverhouding tot andere dienst
hoofden in acht te werden genomen.
Haar aanleiding van het hierboven geschetste rapport zijn
1,1 j, in acht nemende de structuur en de intensiteit van het
openbaar slachthuis annex de vleeskeuringsdienst en de ver
houding ten opzichte van de andere diensthoofden der gemeente,
van oordeel dat het maximum-salaris van de directeur van het
openbaar slachthuis zich behoort te bewegen om en bij de
q 9450,--. Aangezien de salarisschalen van de Bezoldigings-
verordening 1948 zijn afgestemd op 5-voudige maandbedragen,
lent een nieuwe schaal met (maandbedragen van f. 700,--,
715,--, f. 750,--, f. 745,--, f. 760,--, f. 775,-- en
-• 790,-- te worden ingevoegd. De bestaande schaal 35 kan in
ver-"