Artikel 8.
1. Aanstelling geschiedt in vaste of tijdelijke dienst.
2. Aan de aanstelling in vaste dienst gaat in de regel een
aanstelling in tijdelijke dienst, als bedoeld in het vierde
lid, sub g, vooraf.
3. Aanstelling in vaste dienst kan geschieden met een proef- I
tijd van ten hoogste één jaar, welke proeftijd in uitzonde
ringsgevallen met ten hoogste één jaar kan worden verlengd,
waarna, indien de aanstelling niet wordt gehandhaafd, het
dienstverband eindigt.
4. Aanstelling in tijdelijke dienst kan slechts plaats heb
ben:
a. indien mag worden aangenomen, dat de werkzaamheden, waarme- I
de de ambtenaar zal worden belast, van aflopende aard zijn; I
b. indien een wijziging van de taak van de betrokken dienst is I
voorgenomen
c. van personen, in dienst genomen ter vervanging van tijdelijk 1
afwezig personeel;
d. van personen beneden de leeftijd van 23 jaar en personen in I
opleiding
e. van personen met gedeeltelijkedag-week- of jaartaken;
f. van personen, die niet voldoen aan de eisen, welke voor de
aanstelling in vaste dienst zijn gesteld:
g. voor een^proeftijd van niet langer dan éen jaar, ten hoog
ste met éen jaar te verlengen. In bijzondere gevallen kan
de proeftijd na twee jaar nog met één jaar worden verlengd; I
h. van onbezoldigde ambtenaren.
5. Wanneer de werkzaamheden, bedoeld in het vierde lid, onderB
a, elkaar in een aansluitende reeks opvolgen, wordt de aanstel-B
ling in tijdelijke dienst van een ambtenaar, die met deze werk-B
zaamheden is belast, na 3 jaren door eon aanstelling in vaste
dienst vervangen, indien mag worden aangenomen, dat deze werk- I
zaamheden ten minste nog 3 jaren zullen voortduren. De aanstel- I
ling in tijdelijke dienst wordt in elk geval na 6 jaren dienst I
door een aanstelling in vaste dienst vervangen.
6. Een aanstelling in tijdelijke dienst, als bedoeld in het
vierde lid, onder b en c, duurt niet langer dan twee jaren.Het-
zelfde geldt ten aanzien van een aanstelling in tijdelijke diers®
van personen, als bedoeld in het vierde lid onder e, indien zij
ambtenaar zouden zijn in de zin der Pensioenwet 1922 (Staats
blad no. 240). De termijn van twee jaren kan in bijzondere ge- I
vallen met een jaar worden verlengd.
Artikel 9-
1. Voor aanstelling tot ambtenaar kan slechts in aanmerking
komen hij, die:
a. van goed zedelijk gedrag is;
b. bij een geneeskundig onderzoek, ingesteld door een of meer
door Burgemeester en Wethouders aangewezen geneeskundigen,
of bij een eventuele herkeuring, als bedoeld in artikel 10,
lichamelijk en geestelijk geschikt is bevonden voor de ver
vulling van het ambt.
In bijzondere gevallen kan aanstelling tot ambtenaar ge
schieden zonder voorafgaand geneeskundig onderzoek.
2. Om tot ambtenaar in vaste dienst te kunnen worden aange
steld moet men:
a. de leeftijd van 21 jaar hebben bereikt;
b. vpldoen aan de vereisten, welke voor de aanstelling zijn Sc
soeld. I
Van het bepaalde onder a in dit lid kan in bijzondere geva 1
len worden afgeweken. "3" I
3. Gehuwde vrouwen kunnen voor aanstelling tot ambtenaar
slechts in aanmerking komen in gevallen, bedoeld in het twee
de lid van artikel 106. Het derde lid van artikel 106 vindt
overeenkomstige toepassing.
Artikel 10.
1. De uitslag van het geneeskundig onderzoek, bedoeld in het
vcrige artikel, wordt aan de belanghebbende zo spoedig mogelijk
medegedeeld.
2. Hij, die niet geschikt is bevonden, kan binnen 14 dagen na
ontvangst der mededeling van de uitslag van het geneeskundig on
derzoek aan Burgemeester en Wethouders herkeuring vragen. Een
verzoek om herkeuring schort in de regel de voorziening in een
vacature op, tenzij onmiddellijke benoeming naar het oordeel van
Burgemeester en Wethouders in het dienstbelang noodzakelijk is.
3. Het verzoek om herkeuring wordt ingewilligd, als daarbij
wordt overgelegd een gemotiveerde geneeskundige verklaring en
bovendien door de belanghebbende een bedrag van f. 5,-- wordt
gestort, welk bedrag aan hem wordt teruggegeven, indien hij bij
herkeuring geschikt wordt bevonden.
4. De herkeuring geschiedt door een commissie van drie perso
nen, ^estaande uit:
a. een geneeskundige, die niet aan het onderzoek, bedoeld in het
eerste lid, heeft deelgenomen, aan te wijzen door Burgemees
ter en Wethouders
b. een geneeskundige, door de belanghebbende voor zijn rekening
aan te wijzen;
o. een door de onder a en b bedoelde geneeskundigen in onderling
overleg, of, indien dit overleg niet tot overeenstemming leidt
door de Burgemeester aan te wijzen derde geneeskundige.
5. De kosten van het geneeskundig onderzoek en van de herkeu
ring komen, behoudens het bepaalde in het ■'erde lid en met uit
sondering van de eventuele reis- en verblijfkosten van de belang
hebbende, ten laste van de gemeente.
Artikel 11.
In bijzondere gevallen kan hij, die bij het geneeskundig on
derzoek of een daarop gevolgde herkeuring niet geschikt bevonden
desniettemin in het belang van de dienst tot ambtenaar wor
sen aangesteld.
Artikel 12.
1- Bij overgang tot een ander ambt wordt een ambtenaar, behou
dens het bepaalde, in het tweede lid, niet opnieuw gekeurd, ten
zij voor dat ambt keuringseisen zijn vastgesteld, of redelijker
wijze kunnen geacht worden te gelden, zwaarder dan die, welke
zijn vastgesteld of redelijkerwijze kunnen geacht worden te gel-
'°n voor het ambt, dat hij tevoren heeft bekleed.
De ambtenaar, die, bij aanstelling in tijdelijke dienst,
W°r het bereiken van de 23-jarige leeftijd is gekeurd, kan bij
bereiken van die leeftijd, dan wel bij eerdere aanstelling
in vaste dienst, opnieuw aan een geneeskundig onderzoek worden
°naerworpen.
3. In de gevallen, bedoeld in het eerste en tweede lid, vindt
bepaalde in de artikelen 10 en 11 overeenkomstige toepassing.
Artikel 13.
- u' .'De an,btenaar ontvangt zo spoedig mogelijk kosteloos een
°°nriftelijke aanstelling, die het ambt, alsmede zijn naam,„
1 voor-