Artikel 73.
Aan ambtenaren of aan bepaalde groepen van ambtenaren van
een bepaalde dienst kan door Burgemeester en Wethouders worden
verboden commissaris, bestuurder, vennoot, aandeelhouder of
lid te zijn van nader te noemen vennootschappen, stichtingen
of verenigingen, welke geregeld in aanraking komen of krachtens
haar opzet kunnen komen met de betrokken dienst.
Artikel 74.
1 De ambtenaar is verplicht de dienstkleding en de onder
scheidingstekenen te dragen, indien en voor zover deze voor
hern bij zijn instructie voorgeschreven zijn.
2. Het buiten dienst gekleed gaan in uniform is geoorloofd, I
behalve bij betogingen en optochten, tenzij daarvoor door of
vanwege Burgemeester en Wethouders bijzondere vergunning wordtI
gegeven.
3. Het dragen van dienstkleding of onderscheidingstekenen
buiten model is verboden, behoudens door of vanwege Burgemees-I
ter en Wethouders te verlenen ontheffing.
4. De verstrekking, herstelling en reiniging van dienstkle
ding geschieden overeenkomstig de regelen, daarvoor vastgesteld
Artikel 75.
1 De ambtenaar kan worden verplicht tot gehele of gedeelte-1
lijke vergoeding van de door de gemeente geleden schade, voor I
zover deze aan zijn schuld of nalatigheid is te wijten.
2. Het bedrag van de schadevergoeding en de wijze van inhou-l
ding daarvan op zijn bezoldiging worden niet vastgesteld, dar. I
nadat de ambtenaar in de gelegenheid is gesteld zich schrifte-l
lijk of mondeling te verantwoorden en ter zake van de wijze
van inhouding zijn wensen kenbaar te maken. De ambtenaar kan
zich bij deze verantwoording door een raadsman doen bijstaan. I
Artikel 76.
1 Aan de ambtenaar, die in het belang van de dienst verpliohffl
wordt te verhuizen, wordt door Burgemeester en Wethouders een I
door hen vast te stellen vergoeding verleend.
2. Deze vergoeding wordt bepaald naar gelang van de ter zakel
gemaakte kosten en geleden schade. Zij wordt beperkt tot het- I
geen werkelijk, met inachtneming van redelijke zuinigheid,
moest worden uitgegeven en kan een bedrag van 10$ van het sa- I
laris niet overschrijden.
3. Geen vergoeding van verhuiskosten wordt toegekend, indien®
de ambtenaar door zijn gedrag of nalatigheid de verhuizing in I
het belang van de dienst noodzakelijk heeft gemaakt.
Artikel 77
1De ambtenaar heeft recht op vergoeding wegens reis- en
verblijfkosten ter zake van dienstreizen.
2. Deze vergoeding wordt vastgesteld en uitgekeerd overeen
komstig de daarvoor door Burgemeester en Wethouders gestelde
regelen. Deze regelen worden aan de Raad medegedeeld.
Artikel 78.
De raad kan bepalen in welke niet elders voorziene gevallen j
schadeloosstelling en vergoeding van kosten zal worden verleen
Artikel 79.
1. Indien een persoon, die hetzelfde perceel bewoont als de
ambtenaar of ten hoogste 1 4 dagen tevoren bewoond heeftlij
dende is aan een besmettelijke ziekte van groep A, bedoeld in
het tweede lid van artikel 1 van de Besmettelijke-Ziektenwet
1928 (Staatsblad no. 265), is het de ambtenaar verboden aan de
dienst deel te nemen.
2. Indien een persoon, die hetzelfde perceel bewoont als de
ambtenaar of ten hoogste 14 dagen tevoren bewoond heeft, lij
dende is aan een besmettelijke ziekte van groep B bedoeld
in het tweede lid van artikel 1 van de Besmettelijke-Ziekten
wet 1928 (Staatsblad no. 265), is het de ambtenaar verboden
aan de dienst deel te nemen, tenzij uit een geneeskundige ver
klaring blijkt, dat gevaar voor overbrenging der ziekte niet
bestaat. De ambtenaar is verplicht bij het waarnemen in het
perceel van een ziekte, als in dit of in het vorige lid be
doeld, hiervan ten spoedigste kennis te geven aan het hoofd
van dienst
3. Aan de ambtenaar kan door het hoofd van dienst ingeval
van ziekten, die voor de omgeving gevaar opleveren, de deel
neming aan de dienst worden ontzegd.
4. Het verbod tot deelneming aan de dienst houdt tevens in
het verbod tot het betreden van dienstlokalen of -terreinen.
5. De ambtenaar ontvangt over de tijd, gedurende welke het
hem, overeenkomstig het bepaalde in dit artikel, verboden is
aan de dienst deel te nemen, zijn volle bezoldiging.
Artikel 80.
Indien schriftelijke klachten de ambtenaar betreffend, bij
hoofden van dienst of bij Burgemeester en Wethouders inkomen,
wordt de ambtenaar, indien het voornemen bestaat aan die
klachten gevolg te geven, zo spoedig mogelijk in de gelegen
heid gesteld daarvan kennis te nemen en is hij desgevorderd
verplicht de desbetreffende stukken voor gezien te tekenen,
hij is bevoegd zijn oordeel over de inhoud daarvan zowel mon
deling als schriftelijk te geven.
Artikel 81
1 De rekenplichtige ambtenaar wordt van de verplichting tot
aanzuivering van een tekort geheel of gedeeltelijk ontheven,
naarmate hij het beheer nauwgezet heeft gevoerd en de nodige
voorzorgen heeft genomen voor de bewaring van gelden en gelds
waardige papieren.
2. Vloeit de verplichting tot aanzuivering van een tekort
voort uit aansprakelijkheid voor ondergeschikten, dan wordt
bovendien in aanmerking genomen in hoeverre hij op de hande
lingen van het personeel deugdelijk toezicht heeft gehouden.
Artikel 82.
De rekenplichtige ambtenaar is van zijn verantwoordelijkheid
ontheven gedurende de tijd, dat hij door ziekte of wettige af
wezigheid zijn beheer niet persoonlijk heeft gevoerd, indien
gedurende die tijd zijn betrekking wordt waargenomen krachtens
aanwijzing door of namens Burgemeester en Wethouders.
Artikel 83.
Aan de ambtenaar beneden 21 jaren, die dit wenst, wordt
0 mogelijk op de gevraagde uren, indien de belangen van de
Jienst zich daartegen niet verzetten, gedurende ten hoogste
"8"