I
taten leidt als toepassing van de vervangingswaarde met de
daaraan verbonden niet te voorziene risico's, dient te wor
den voortgezet.
Het vorenstaande sluit echter niet in, dat in de gegeven
omstandigheden tariefsverhoging niet noodzakelijk zou zijn.
Zoals reeds is vermeld, zal voor stroominkoop rond
f. 250.000,meer moeten worden betaald.
Wij menen echter, dat met een tariefsverhoging tot dit
bedrag niet kan worden volstaan.
De laatste jaren hebben immers ten behoeve van het be
drijf vrij belangrijke investeringen plaats gehad, waarvan
de jaarlijkse lasten niet uit tariefsverhoging zijn gevon
den. Tengevolge hiervan is te verwachten dat in de komende
jaren, naast de maximaal aan de gemeente uit te keren winst
van f. 275.000,-- onvoldoende middelen voor reservevorming
beschikbaar komen, die kunnen worden aangewend voor extra
afschrijving op tegen hoge prijzen uit te voeren kapitaals-
werken.
In de loop van dit jaar zijn ten behoeve van het bedrijf
investeringscredieten beschikbaar gesteld tot het voor dit
bedrijf voor een jaar wel zeer hoge bedrag van rond
f. 800.000,waaruit een jaarlijkse kapitaalslast voort
vloeit van ongeveer f. 80.000,Voor een nadere specifi
catie van deze bedragen mogen wij U verwijzen naar bijlage-*#.
Tengevolge van de landelijke koppeling zullen spoedig bijzon
dere veiligheidsmaatregelen moeten worden getroffen (inrich
ten smoorspoelstationswaarvoor rekening moet worden ge
houden met een investering van ruim f. 300.000,Wij zijn
van mening, dat dit bedrag ineens ten laste van de reserve
ad f. 393.000,-- ware af te schrijven, zodat deze bijzondere
investering geen lastenstijging met zich medebrengt.
Teneinde te voorkomen, dat van r escrvevorming in den
vervolge geen sprake meer zal kunnen zijn, met het daaraan
verbonden gevolg, dat de uitkomende investeringen - waar
schijnlijk voorlopig nog steeds tegen hoge prijzen - voort
vloeiende kapitaalslasten ten volle op de exploitatie van
het bedrijf zullen drukken en wellicht in de tarieven zullen
moeten worden doorberekend, zijn wij van oordeel, dat de ge
noemde lastenstijging van f. 80.000,thans in de tarieven
moet worden verdisconteerd. Om een degelijke bedrijfsvoering
te kunnen voortzetten zal derhalve een totale lastenstijging
van f. 250.000,-- f. 80.000,-- f. 33O.OOO,d.i.
f. 120.000,minder dan bij toepassing van de vervangings
waarde door de gezamenlijke stroomverbruikers moeten worden
opgebracht
Bij de verdeling van de lastenstijging ad f. 330.000,
over de diverse verbruikersgroepen, menen wij in aanmerking
te moeten nemen, dat de stroomprijzen van de grootverbruikers
de laatste jaren veel sterker zijh gestegen dan die der klein
verbruikers
Ten opzichte van 1939 is de gemiddelde kWh. prijs, zoals
U uit bij de stukkenovergelegde bijlage O moge blijken, met
77% gestegen.
De prijsstijging voor kleinverbruikers ten opzichte van
1939 bedraagt 9 en die voor grootverbruikers 150
De ontwikkeling van het stroomverbruik van de grootver
bruikers moge U blijken uit de ter inzage gelegde bijlage D.
Bij raadpleging hiervan zult U constateren, dat de laatste
maanden een verbruiksvermindering bij de grootverbruikers is
opgetreden.
Jk a
In hoeverre conjunctuurinvloeden bij deze lagere stroom-
afname door de grootverbruikers een rol spelen, valt moei
lijk te bepalen. In ieder geval zijn wij van oordeel, dat er
gerede aanleiding is de lastenstijging van het electriciteits-
bedrijf niet in hoofdzaak op de grootverbruikers te verhalen.
De provincie heeft haar tarieven voor grootverbruikers
met 10 verhoogd. De lastenstijging van het provinciaal elec-
trioiteitsbedrijf is echter relatief hoger dan die van het ge
meentelijk electriciteitsbedrijfomdat de provincie de ver
vangingswaarde toepast.
Door het intrekken van de prijsvoorschriften voor groot
verbruikers zal de in de met deze verbruikers lopende contrac
ten opgenomen kolenclausule wederom geheel van toepassing zijn.
Berekeningen hebben uitgewezen, dat de grootverbruikers in dit
geval gemiddeld een prijsverhoging van 9,5 moeten opbrengen.
Wij menen echter, dat met een gemiddelde verhoging van 72
voor de grootverbruikerstarieven dient te worden volstaan.
Haar raming zal een verhoging van deze tarieven met 7~k l een
hogere stroomopbrengst geven van rond f. 100.000.-, zodat uit
tariefsverhoging voor de kleinverbruikers nog een bedrag van
f. 230,000,-- zal moeten worden gevonden.
De bestaande contracten met grootverbruikers zullen moeten
worden gewijzigd, waarbij voorts in aanmerking ware te nemen,
dat in den vervolge de maximale belasting in en buiten spertijd,
het gegarandeerde jaarverbruik en het aantal bedrijfsuren van
maximum verbruik, de prijsbepalende factoren zullen vormen.
In het grootste gedeelte der bestaande contracten is een clau
sule opgenomen, die een tussentijdse prijsverandering mogelijk
maakt. Voor 60 contracten, waarin een dergelijke bepaling niet
voorkomt, zal voor wijziging van de contracten de medewerking
van de verbruikers moeten worden gevraagd. Deze medewerking zal
ongetwijfeld wel worden verkregen, aangezien deze verbruikers-
groep, zoals gezegd, op grond van de in de bestaande contracten
opgenomen kolenclausule, gemiddeld een verhoging van 9,6 zal
moeten betalen en derhalve wel geen bezwaar zal maken "tegen een
verhoging van 7 2
Zoals U uit het hierbij gevoegde overzicht '.bijlage I) van
de thans voorgestelde kleinverbruikerstarieven moge blijken,
zijn de tot dusver toegepaste kWh.-prijzen lager dan sedert
1 Augustus 1951 ingevolge de prijsvoorschriften is toegestaan.
Behalve voor het primaire verbruik van 24O kWh. mogen de maxi
maal toelaatbare tarieven per 1 Augustus 1951 met 25 worden
verhoogd. Ingevolge de met de provincie gesloten stroomleverings-
overeenkomst is de gemeente verplicht geen bezwarender tarieven
en voorwaarden voor huishoudelijk verbruik te stellen, dan de
provincie ten aanzien van haar verbruikers doet. De provincie
heeft echter geen verhoging toegepast op de kWh.-prijsdoch
deze prijs gehandhaafd op het niveau van 1 Augustus 1951
Het vorenstaande impliceert, dat de gemeente in haar ta
riefstelling evenmin boven hot toelaatbare niveau van 1 Augus
tus 1951 kan gaan. In feite komt de voorgestelde verhoging van
de kWh.-prijzen dan ook hierop neer, dat deze prijzen thans
worden vastgesteld op de bedragen, die sedert 1 Augustus 1951
geheven hadden mogen worden, zodat dus geen gebruik wordt ge
maakt van de mogelijkheid om een verhoging van 25 toe te
Passen.
Het vastrecht daarentegen is door de provincie wel met 25
verhoogd. De vastrechttarieven van het gemeentelijk electrici-
"teitsbedrijf worden momenteel ook nog niet tot het toelaatbare
maximum geheven.