No. 14476.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van
11 December 1952 (bijlage no. 260)
Gelet op de artikelen 172, 212 en 213 der Gemeentewet;
BE S IU II
vast te stellen de volgende verordening:
VERORDENING omtrent het verhuren
van woningen, in beheer bij
het gemeentelijk woningbedrijf.
Artikel 1.
1. Burgemeester en wethouders verhuren de woningen der ge
meente, in beheer bij het gemeentelijk woningbedrijfaan de
door hen aan te wijzen personen.
2. De verhuring geschiedt tegen de door of vanwege het Rijk
vastgestelde of vast te stellen huurprijzen.
3- Is of wordt voor een woning door of vanwege het Rijk
geen huurprijs vastgesteld, dan geschiedt de verhuring tegen
een door burgemeester en wethouders, met inachtneming van de
wettelijke voorschriften, te bepalen huurprijs.
4. De verhuring geschiedt voor een week of een maand. In
bijzondere gevallen kunnen burgemeester en wethouders de ter
mijn van verhuring op een jaar bepalen.
5. De verhuring geschiedt voorts onder de voorwaarden,ver
meld in de volgende artikelen en onder de nadere voorwaarden,
die burgemeester en wethouders voor een woning of een complex
woningen,met de eventueel daarbij behorende tuinen,nodig achten.
6. Jaarlijks bij de behandeling van de begroting voor het
gemeentelijk woningbedrijf geven burgemeester en wethouders
een overzicht van de verhuurde woningen en de prijzen, waar
tegen deze verhuurd zijn.
Artikel 2.
De huurder is verplicht bij de aanvang van de huur en
voordat hij de woning in gebruik neemt ten kantore van het
gemeentelijk woningbedrijf een waarborgsom te storten tot
een bedrag gelijk aan tenminste viermaal de weekhuur of een
maal de maandhuur, welke som strekt tot zekerheid voor de
nakoming van zijn verplichtingen als huurder, hieronder be
grepen de gerechtskosten, waartoe hij mocht worden veroordeeld.
De waarborgsom, die, behalve met toestemming van burgemeester
en wethouders, nimmer mag strekken tot betaling van verschul
digde huurpenningen, wordt na het beeindigen van de huur te
rugbetaald, zodra is gebleken, dat de huurder aan alle op hem
rustende verplichtingen heeft voldaan.
Artikel 3.
De huurder is verplicht het gehuurde zelf met eigen gezin
te bewonen en te gebruiken. Hij mag zonder schriftelijke toe
stemming van burgemeester en wethouders het gehuurde niet ge
heel of gedeeltelijk aan een ander in huur of gebruik afstaan,
noch een niet tot zijn gezin behorend persoon in het gehuurde
doen inwonen. nn
Artikel 4«
De huurder mag in of op het gehuurde zonder schriftelijke
toestemming van burgemeester en wethouders geen beroep, nering
of bedrijf uitoefenen, noch daarin of daarop goederen of waren,
tot een beroep, nering of bedrijf behorende, aanwezig hebben.
Artikel 5.
De huurder is verplicht het gehuurde net en zindelijk te be
wonen, in goede staat te houden en bij het eindigen van de huur
wederom in dezelfde staat op te leveren.
Artikel 6.
1. De huurder is verplicht te zorgen, dat
a. niets in, aan of buiten de woning wordt vertimmerd, weggebro
ken of veranderd zonder schriftelijke toestemming van burge
meester en wethouders;
b. het gehuurde niet werdt beschadigd en dat geen hout, turf en
dergelijke op zolders, vloeren of dorpels wordt gehakt en
geen messen langs de deurkozijnen of op metselwerk worden
geslepen;
c. het bevriezen der waterleiding wordt voorkomen.
2. De huurder is aansprakelijk voor de schade, veroorzaakt
door de niet-naleving van dit artikel.
Artikel 7.
De huurder mag geen rijwielen in de gang of in het trappen
huis plaatsen, indien ..en berghok, schuurtje of een onderverdie
ping met bergruimte bij de woning aanwezig is.
Artikel 8.
De huurder mag geen matten, lopers of vloerkleden tegen de mu
ren uitkloppen en, wanneer het een bovenwoning betreft, dat even
min doen op cf over een balcon.
Artikel 9.
1. De huurder mag zonder schriftelijke toestemming van de
directeur van het gemeentelijk woningbedrijf op, aan of in de
woning, of op of over het daarbij behorende erf, geen draden,
geleidingen, stopcontacten, palen, opstanden of andere beves
tigingsmiddelen ten behoeve van radiotelefonische of -televi-
sische toestellen, aanbrengen, vastmaken, plaatsen of hebben,
dan wel deze doen aanbrengen, vastmaken of plaatsen. Evenmin
mag de huurder op of aan het gehuurde zonder schriftelijke toe
stemming van de directeur van het gemeentelijk woningbedrijf
platen, met uitzondering van kleine naamplaatbordjes, letters
of reclame voor zich zelf of voor derden aanbrengen of doen
aanbrengen.
2. De toestemming is slechts geldig voor de huurder aan wie
en de wening waarvoor zij is gegeven en is niet voor overdracht
vatbaar.
3. Indien de directeur van het gemeentelijk woningbedrijf
het nodig oordeelt, dat de in het eerste lid bedoelde werkzaam
heden of daarmede verband houdende latere werkzaamheden door de
gemeente of onder haar toezicht worden uitgevoerd, is de huur
der verplicht zulks te gedogen en de daartoe door de directeur
van het gemeentelijk woningbedrijf aangewezen personen tot het
gehuurde toe te laten.
4. Alle kosten, vallende op de werkzaamheden, genoemd in de
voorgaande leden, alsmede alle schade, die u'it die werkzaamheden
voor de gemeente voortvloeien, komen voor rekening van de huur-
"der"