VI.
93
Brug-, kade-, haven- en veergelden
Begroting
1948
1949 -
1950 -
1951 -
1952 -
28.827,—
28.127,—
29.527,—
29.327,—
26.400
Rekening
1948 33.127,45
1949 - 34.215,10
1950 - 35.114,16
Deze post wordt geraamd als volgt:
A. bruggelden
Ontvangsten
Bruggen
Harlingervaartsbrug
Prins Hendrikbrug
Wirdumerpoortsbrug
le Kanaalsbrug
2e Kanaalsbrug
Vrouwenpoortsbrug
Noorderbrug
Oosterbrug
Vlietster- en Boomsbrug
in 1950
in 1951
3.216,82
2.592,45
- 3.125,64
- 2.015,19
- 2.953,96
- 1.921,07
- 3.551,52
- 2.299,10
- 3.678,80
- 2.473,—
- 1.091,59
937,11
- 1.149,61
- 1.010,68
j - 576,58
564,69
576,37
565,10
j 19.920,89
\f 14.378,39
Raming 1952 ƒ12.000,—.
De bruggelden worden geheven krachtens verordening, vastgesteld bij raadsbesluit van
7 Juni 1945, gewijzigd bij raadsbesluit dd. 19 Nov. 1947, no. 6766, goedgekeurd bij
koninklijk besluit van 31 Maart 1948, no. 13 (tot 1 Januari 1953).
Aangezien moet worden aangenomen, dat bij volledige in gebruikstelling van het van
Harinxmakanaal de doorvaart hier ter stede belangrijk zal verminderen, lijkt een hogere
raming dan 12.000,niet verantwoord.
B. kadegelden:
De opbrengst over 1950 bedraagt ƒ3.362,21, terwijl voor 1951 voorlopig 3.392,48
ten kohiere is gebracht.
Het kadegeld wordt geheven krachtens raadsbesluit van 9 November 1920, goed
gekeurd bij koninklijk besluit van 7 Januari 1921, no. 31.
Raming 1952 3.300,—.
C. havengelden
De opbrengst over 1950 bedraagt 11.745,49 en die over het eerste halfjaar van 1951
ƒ5.784,97. Raming 1952 ƒ11.000,—.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van 24 Maart 1925, goedgekeurd bij
koninklijk besluit van 7 Mei 1925, no. 33, gewijzigd bij raadsbesluit van 20 Nov.
1928, goedgekeurd bij koninklijk besluit van 11 Januari 1929, no. 14.
D. veergelden:
De opbrengst van het pontveer bij het stadsziekenhuis is verpacht voor 75,per
jaar, tot 31 Dec. 1951. Verwacht wordt, dat geen hogere pacht kan worden bedongen
dan voor het pontveer a.d. Westersingel, hetwelk voor ƒ52,is verpacht.
Totale opbrengst rond ƒ100,
De heffing van de veergelden geschiedt krachtens raadsbesluit dd. 22 November 1898,
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 12 Januari 1899, gewijzigd bij raadsbesluiten
van 31 Mei 1904, 23 Januari 1906, 12 Januari 1909, 25 Juni 1918 en 14 Februari 1922,
goedgekeurd bij koninklijke besluiten van 22 Juni 1904, no. 28, 26 Februari 1906,
no. 30, 10 Februari 1909, no. 22, 8 Augustus 1918, no. 77 en 26 Mei 1922, no. 181.
16
VI.
De totale opbrengst van dit volgno. wordt geraamd op:
A.
B.
bruggeldeni2.000
kadegelden3,300
C. havengeldenll.ooo
D. veergelden jqo;
Totaal26.400,—
5 Markt- en weeggelden
Deze post wordt geraamd als volgt:
A. 1. rechten veemarkt:
Begroting
1948 82.000,—
76.010,—
78.010,—
96.150,—
110.300,—
1949
1950 -
1951 -
1952 -
Rekening
1948 75.610,06
1949 - 90.340,44
1950 - 98.695,05
Tarieven voor de verschillende
soorten vee
Aantal
1950
(2e halfjaar)
Aantal
Bedrag
1951
(le halfjaar)
a. paarden a 0,50
b. runderen boven 9 maanden a 0,50
c. onder 9 a 0,30
d. nuchteren kalveren a 0,20
e. schapen a 0,20
lammeren a ƒ0,10
g. bokken of geiten a 0,20
li. varkens boven 25 kg a 0,20
i. biggen a ƒ0,10
j. weegrechten a 0,25
idem a ƒ0,15
2473
1.236,50
2463
1.231,50
30626
- 15.313,—
53470
- 26.735,—
11801
- 3.540,30
468
140,40
8995
- 1.799,—
31194
- 6.238,80
23849
- 4.769,80
7900
- 1.580
2130
213,—
7558
755,80
1210
242,—
840
168,—
10932
i - 2.186,40
12778
- 2.555,60
8970
897,—
9251
925,10
2407
601,75
2192
548,—
10834
- 1.625,10
12161
- 1.824,15
32.423,85
42.702,35
Deze rechten worden geheven krachtens raadsbesluit van 25 April 1950 (Gem.bl. 1950
no. 5), goedgekeurd bij koninklijk besluit van 8 Juni 1950, no. 6, en wel tot 1 Januari 1955.
Aannemende dat de aanvoer van vee in 1952 ongeveer gelijk zal zijn aan die in de periode
Juli '50Juli '51, wordt de opbrengst van de rechten op ƒ70.000,geraamd.
Rek. 1950
2. ontvangsten wegens vaste standplaatsen op de veemarkt3.088,
3. diverse ontvangsten veemarkt - 622,67
4. opbrengst verkoop stro en zaagsel-
Totale
Raming 1952
3.000,-
- 100,—
- 1.900,—
raming voor 1952 sub A van dit volgno. ƒ75.000,-
B.rechten diverse markten:
Rek. 1950 Raming 1952
1. kramen en dissen 5.254,85 5.500,
2. pachtsom Zaterdagavondmarkt- 750,- 2.300,
3. pachtsom vaste standplaatsen - 7.477,66 - 8.000,
Gelet op de ontvangen bedragen over 1950 mag in 1952 op een ontvangst van 5.500,
toor staangeld van kramen en dissen worden gerekend.
De staangelden van de Zaterdagavondmarkt worden met ingang van 1 April 1951 niet
meer verpacht, doch door de gemeente zelf ingevorderd. Gezien de tot nu toe bekende
uijfers, mag voor 1952 op een ontvangst van 2.300,— worden gerekend, terwijl voor
pachtsommen van vaste standplaatsen, gelet op de opbrengst over 1950 een bedrag van
8.000, kan worden geraamd.
De totale raming van sub B bedraagt 15.800,
17