b. het toewijzen van de opbrengst van de hoofdsommen der grondbelasting en van de personele belasting aan de gemeenten, ter vervanging van (een deel van) de ondernemingsbelasting en suppletie c. rentevergoeding van het Rijk aan het gemeentefonds we gens in 's Rijks kas aanwezige middelen van de reserve van het fonds. De onder a genoemde minimum-uitkering per inwoner is blij kens art. 4j lid 2, van het wetsontwerp vastgesteld op f. 20,-- per inwoner, zij het dan, dat een aantal gemeenten dit bedrag niet zal bereiken. In het ontwerp is n.1. tussen deze uitkering en de grootte van de vroegere uitkering wegens ondernemings belasting over 1950 een verband gelegd en wel in die zin, dat eventuele verhoging van de nieuwe algemene uitkering zich niet verder uitstrekt dan tot het bedrag, dat nodig is om het totaal aan deze fondsuitkeringvermeerderd met de uitkering wegens ondernemingsbelasting over 1950, te brengen op f. 35,-- per in woner. Blijkens de memorie van toelichting is het leggen van een verband tussen beide bronnen van inkomsten wenselijk met het oog op de uiteenlopende bedragen, die uit hoofde van de uit kering wegens ondernemingsbelasting over 1950 krachtens deze wet aan de gemeenten ten goede komen. Door uit te gaan van de bedragen van f. 20,-- en f. 35,-- wordt bereikt, dat het voor namelijk de kleinere gemeenten zijn, waarvoor, naar een objectief gegeven, de financiële mogelijkheden worden verruimd. Het vaststellen van een minimum-uitkering per inwoner brengt voor onze gemeente geen financiële consequenties mede, aangezien de uitkering per inwoner voor Leeuwarden kan worden geraamd op f. 30,57. Zoals gezegd, zullen de bestaande uitkeringen uit het ge meentefonds - indien het wetsontwerp ongewijzigd het staatsblad bereikt - worden samengevoegd tot een algemene uitkering. Uitgangspunt voor de berekening van de nieuwe algemene uitke ring is voor elke gemeente het totaal-bedrag van de uitkeringen, welke over het jaar 1952 uit het gemeentefonds zullen worden ontvangen, met dien verstande, dat de (oude) algemene en bij zondere uitkeringen slechts voor 125 in de berekening zullen worden betrokken en dus niet naar het voor dat jaar geldende uitkeringspercentage van 145- De Ministers van Financiën en van Binnenlandse Zaken hebben, in overeenstemming met het ad vies van de Commissie-Oudde uitkeringen opgenomen voor 125 Daarmede wordt te kennen gegeven, dat het basisbedrag, dat van 1948 stamt, niet reëel meer is, doch dat de procentuele uitke ring van 1952 haar oorzaak vindt in hoge belastingopbrengsten, waarop niet bij voortduring kan worden gerekend. Door het per centage van 125 in de factor te brengen, zal, bij overigens gelijkblijvende omstandigheden, de nieuwe algemene uitkering reeds dadelijk procentueel kunnen worden verhoogd. Evenals de vorige regeling kent ook het onderhavige wetsontwerp namelijk de mogelijkheid van procentuele verhoging of verla ging van de algemene uitkering, indien de voor uitkering over een dienstjaar beschikbare middelen van het gemeentefonds zulks toelaten, onderscheidenlijk noodzakelijk maken. Krachtens rondschrijven van de Minister van Binnenlandse Zaken van 3 Juli 1953, no. U 10901, afd. financiën (B.B. laat het zich aanzien, dat voor het jaar 1953 de middelen van het gemeentefonds een zodanig bedrag zullen aanwijzen, dat naar het oordeel van de Ministers van Financiën en van Binnen landse Zaken het uitkeringspercentage - behoudens bekrachti ging bij de wet - op 116 kan warden bepaald. In afwachting van de totstandkoming van de wet, van nadere mededelingen omtrent de uitkeringspercentages en van de behandeling der belasting- vo or" voorstellen van de Regering, waarin ondermeer de personele belasting is betrokken, ware voor het samenstellen van de gemeente begroting voor 1954, naar het oordeel van de Minister van Binnen landse Zaken, voorlopig uit te gaan van de gegevens voor 1953. Te Uwer oriëntering moge hier de raming voor 1954 volgen van hetgeen bij verlenging van de met ingang van 1953 vervallen regeling zou kunnen worden verwacht en van het te ontvangen be drag bij een ongewijzigde totstandkoming van het onderhavige wetsontwerp. regeling 1951 _d. 1952 wetsontwerp indien nog vanTcraoht voor 1954 regeling 1953, 1954 en 1955 1. jaarwedde-uitkering f. 4.500,- algemene uitkering, 2. algemene uitkering geraamd naar 116 (145 van het basis- van het basis-bedrag bedrag)" 2.165.955,- 3. bijzondere uitkering f. 2.836.900,- (145 van het basis- bedrag)" 482.125,- 4. belastinguitkering 137.000,- f.2.789.580,- sa us st ss De voor 1951 en 1952 geldende regeling ten aanzien van de uitkering wegens verlies van ondernemingsbelasting zal voor de volgende jaren niet worden verlengd. In afwachting van de uitslag van een onderzoek naar verdere mogelijkheden ten aanzien van het eigen belastinggebied der gemeenten, zullen aan de in dividuele gemeenten, in de plaats van de vervallen ondernemings belasting, worden uitgekeerd de hoofdsommen van de grondbelas ting en de personele belasting. Voor een aantal gemeenten wordt hierdoor het verlies van de ondernemingsbelasting volledig ge compenseerd. Voor de overige gemeenten zal voor het verschil een uitkering uit het gemeentefonds worden verleend (z.g. be lastinguitkering). Teneinde deze uitkering voor het gemeente fonds mogelijk te maken, wordt voorgesteld 3,25 van de op brengst van de rijksbelastingen, waarvan reeds een deel als al gemene inkomst van het gemeentefonds fungeert, in het fonds te storten. Evenals de algemene uitkering zal ook deze belasting uitkering op en neer gaan met het voor dit doel in het gemeente fonds te storten afzonderlijk aandeel in de rijksbelastingen. Volgens de thans bekend zijnde gegevens kan het uitkeringsper centage voor 1953 - en voorlopig ook voor 1954 - op 103 worden gesteld. De financié'le gevolgen voor onze gemeente van deze wijziging moge blijken uit de volgende opstelling. Uitkering wegens verlies aan ondernemingsbelasting bestaande regeling gewijzigde regeling uitkering gemeentefonds wegens hoofdsom grondbe- vervallen ondernemingsbelasting lasting geb. hoofdsom grond- f. 1.313«425,- belasting ongeb. hoofdsom perso nele belasting belastinguitkering 80.000 x 1,03 x f.l0,91 f. 228. 950,- M 30. 0 0 0 V» f 196. 665,- li 898. 985,- f 1.354. 600,- "De"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1953 | | pagina 291