Wijziging Algemeen Ambtenarenreglement. Bezoldigingsaanspraken bij militaire dienst. Bijlage no. 29» Leeuwarden, 16 Februari 1953- Aan de Gemeenteraad. In ons voorstel van 26 Augustus 1952 betreffende de vast stelling van het nieuwe Algemeen Ambtenarenreglement (bijlage 1952, no. 171) hebben wij reeds doen uitkomen, dat een wijzi ging van de bepalingen betreffende de bezoldigingsaanspraken van ambtenaren tijdens militaire dienst, in afwachting van ter zake van Rijkswege te treffen maatregelen, voorlopig achterwege was gelaten. Bij schrijven van 5 November 1952 heeft de Minister van Binnenlandse Zaken ons bericht, dat de bedoelde Rijksmaatrege len door wijziging van het Algemeen Rijksambtenarenreglement en van het Arbeidsovereenkomstenbes luithun beslag hebben gekre gen. De herziening van de bepalingen inzake gelijktijdig genot van burgerlijke- en militaire beloning heeft de strekking om de bestaande bepalingen op dit stuk op een verantwoorde wijze in overeenstemming te brengen met de gewijzigde omstandigheden. Het is naar het oordeel van de minister gewenst, dat, mede met het oog op de uniformiteit, terzake van de rechtspositie voorschriften voor het gemeentepersoneel een analoge herziening in overweging wordt genomen. Op grond hiervan verzoekt de minis ter te willen bevorderen, dat een zodanige voorziening zo moge lijk op korte termijn in het leven wordt geroepen. In aansluiting op de ministeriele circulaire heeft het Centraal Bureau inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeen telijke personeelsaangelegenheden bij schrijven van 1 December 1952 een geheel op de Rijksregeling afgestemde wijziging van de artikelen 20 tot en met 22 van het Algemeen Ambtenarenreglement aan de bij het centraal overleg aangesloten gemeenten doen toe komen. Wij zijn van oordeel, dat de ontworpen wijzigingen, op zich zelf beschouwd en ook uit een oogpunt van gewenste uniformiteit, behoren te worden ingevoerd. De wijzigingen komen in hoofdzaak op het volgende neer. Volgens de thans geldende bepalingen geniet het in militai re dienst zijnde gemeentepersoneel ambtelijke bezoldiging als volgt a. bij militaire dienst vcor eerste oefening, gesteld op 11 maan den, een zodanig deel, als verschuldigd is wegens verhaal van pensioensbijdragen b. tijdens herhalingsoefeningen de volle bezoldiging; c. tijdens militaire dienst in verband met oorlog, oorlogsgevaar of andere buitengewone omstandigheden, gedurende 30 dagen de volle bezoldiging en vervolgens voor gehuwden en kostwinners, hetgeen deze meer bedraagt dan de militaire beloning en voor ongehuwden hetgeen 70 van die bezoldiging meer bedraagt dan de militaire beloning. Volgens de gewijzigde bepalingen wordt het onderscheid tus sen militaire dienst krachtens de wet of op grond van een ver bintenis en militaire dienst voor eerste oefening of in verband ''met" ol brl pi.* )9m

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1953 | | pagina 51