Ho. 6180. DE RAAD DER GEMEENTE DEE WARDEN Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 28 Mei 1954- (bijlage no. 82); Gelet op de artikelen 170 en 228 van de Gemeentewet; BESLUIT met de Naamloze Vennootschap Beheer- en Administratiemaatschap pij Dafico N.V.gevestigd te Amsterdam, per 7 Juni 1954 een geldlening aan te gaan tot een bedrag van f. 900.000,-- (negen honderd duizend gulden)tegen een koers van 100 1/8 onder de volgende voorwaarden 1. De geldgeefster verbindt zich het bedrag der geldlening aan de Gemeente te voldoen op 7 Juni 1954 tegen de koers van honderd en een achtste procent (100 1/8 alzo tot een netto bedrag van f. 901.125,--, door storting bij ten gunste van 2. De Gemeente verbindt zich over het onafgeloste bedrag een rente te betalen berekend naar drie zeven zestiende procent (3 7/16 per jaar, vervallende in halfjaarlijkse termij nen, telkens op 7 Juni en 7 December, voor het eerst op 7 December 1954, over het alsdan verschenen tijdvak, te re kenen van de datum van storting der^gelden af, alsmede het bedrag der lening terug te betalen a pari in veertig gelijke jaarlijkse termijnen, telkens op 7 Juni, te beginnen op 7 Juni 1955- 3. Vervroegde gehele of gedeeltelijke aflossing is - met inacht neming van een opzeggingstermijn van drie maanden - uitslui tend toegestaan op 7 Juni van elk jaar, voor de eerste maal op 7 Juni 1964. Extra aflossingen in de jaren 1964 tot en met 1968 zullen slechts kunnen geschieden tot de koers van IOI2 daarna gedurende de gehele verdere looptijd van de lening slechts tot de koers van 101 pet. Bij vervroegde gedeeltelijke af lossing zullen de extra afgeloste bedragen in mindering ko men van de laatste aflossingstermijn(en) 4. Alle betalingen zullen zonder kosten voor de geldgeefster door de Gemeente worden gedaan op rekening van de geldgeef ster bij de Amsterdamsche Bank N.V. te Amsterdam of daar waar de geldgeefster dit zal bepalen, terwijl geen kwijting zal kunnen worden gevorderd voor en aleer de verschuldigde bedragen in het bezit van de geldgeefster zijn. 5. Indien enige termijn voor rente en/of aflossing niet op de verschijndag als bovenomschreven mocht zijn betaaldver meerdert het niet-betaalde bedrag met een boete van 2 pet. per maand - een ingetreden maand voor een volle gerekend - te berekenen over he-t niet-betaalde bedrag en wordt al het verschuldigde terstond en ineens opvorderbaarDe Gemeente zal in gebreke zijn door het enkel verloop van de bepaalde termijn, zonder ingebrekestelling. De geldgeefster blijft bovendien geheel vrij, indien enige voor rente en aflossing verschuldigde som niet op de daar voor 'bepaalde tijd mocht worden betaald, onverwijld alle zodanige maatregelen te nemen tot behoud van haar rechten of tot verhaal van haar vordering, als de wet te harer be schikking stelt en haar nodig of nuttig zullen voorkomen. 6"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1954 | | pagina 106