Naar onze mening vormt een en ander voor de gemeente een
aantrekkelijk aanbod. De door de heer Prins geboden huurprijs
is weliswaar lager dan die van de overige gegadigden, doch
de afwijking van de voorgestelde onderhoudsvoorwaardewaar
door een lagere huurprijs alleszins gerechtvaardigd is, als
mede het feit, dat het verkrijgen van de beschikking over deze
loods voor een economische exploitatie van de in de door Prins
reeds gehuurde veilinggebouwen te vestigen stoffeerder ij van
bijzondere betekenis is, hebben ons tenslotte doen besluiten U
in overweging te geven te besluiten overeenkomstig het hierna
volgende ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Heulen, Burgemeester.
J. Hooij, 1.-Secretaris.
No. 6952.
DB RAAD D3R GBMBBN TE E3SUWARDBN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van
14 Juni 1954 (bijlage no. 100);
BESLUIT:
de gemeente verhuurt aan Chr. Prins, te Utrecht, Goethelaan 78,
de aan de oostzijde van het perceel, kadastraal bekend gemeente
Leeuwarden, sectie G, no. 13688, staande loods, groot ongeveer
12 x 26 m, hoog 5,5 m, geheel opgetrokken van hout, roet schui
ne dakvlakken, afgedekt met pannen, voor een tijdvak van tien
jaren, ingaande op een nader door burgemeester en wethouders
van Leeuwarden te bepalen datum, tegen een huursom, berekend
naar f. 10,-- per week en verder onder de bepalingen, zoals
deze zijn vermeld in de bij dit besluit behorende overeenkomst.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Verzonden 16 Juni 1954.
Prae-advies op bezwaarschrift van J.A. Jonker inzake aan
schrijving tot verbetering van de woning R. de Graaf straat 6.
Bijlage no. 101. Leeuwarden, 15 Juni 1954.
Aan de Gemeenteraad.
Ter voldoening aan Uw verzoek van 22 April 1954 om te
dienen van prae-advies inzake de door J.A. Jonker, Achlumer-
straat 20, gevraagde voorziening tegen onze aanschrijving van
3 April j.l. no. 3428 A.Z., tot het herstellen van de defec
te gang- en kamervloer van de hem in eigendom behorende woning
Reinier de Graafstraat 6, delen wij U het volgende mede.
Adressant ontkent in zijn bezwaarschrift, dat hij het
onderhoud van deze door hem verhuurde woning heeft verwaarloosd
en stelt,daaraan tot dusverre steeds de nodige zorg te hebben
besteed. Hij erkent evenwel,de thans aan de vloeren klevende
gebreken niet te hebben hersteld en dit te hebben nagelaten,
omdat hij van oordeel is, dat de slechte toestand der vloeren
niet uit onvoldoende onderhoud voortspruit en evenmin kan
worden geweten aan gebreken in de constructie van de woning
zelve. Br zijn voldoende luchtroosters aangebracht, zodat de
ventilatie behoorlijk functionneertterwijl tevens een goed
trasraam aanwezig is. Naar zijn oordeel spruit het gesigna
leerde euvel voort uit de omstandigheid, dat door de gemeente
in de jaren 1947/48 een complex woningen is gebouwd in de aan
de achterzijde en ten zuiden van de Reinier de Graafstraat
gelegen Linnaeusstraat. Het peil van deze woningen ligt circa
0,5 u boven het peil van adressants woning aan de Reinier de
Graafstraat. Volgens hem heeft dit er toe geleid, dat het
water van de hoger gelegen gronden aan de Linnaeusstraat thans
afloopt naar de lager gelegen gronden aan de Reinier de Graaf
straat, met alle gevolgen van dien. De gemeente heeft volgens
adressant in deze niet de nodige zorgvuldigheid betracht en
is daarom, aldus de strekking van het betoog, gehouden de water
afvoer tor plaatse te verbeteren en, zolang deze verbetering
nog niet tot stand is gekomen, de nodige herstellingen aan de
telkens weer rottende vloeren te verrichten op haar kosten.
Naar aanleiding van de door adressant te berde gebrachte
argumenten hebben wij een uitgebreid onderzoek doen instel
len, waarbij het volgende is gebleken.
Inderdaad is bij de bouw van de woningen aan de Linnaeus
straat het peil, conform de desbetreffende voorschriften, ge
bracht op een hoogte van 45 cm boven de kruin van de Lin
naeusstraat, die op hetzelfde niveau ligt als de Reinier de
Graafstraat. De achtererven van de woningen zijn in overeen
stemming met het vloerpeil opgehoogd en afwaterend aangelegd
naar een aldaar aanwezig gemeenschappelijk achterpad, gelegen
naast en evenwijdig aan het pad van de woningen aan de Reinier
de Graafstraat. Ter plaatse van de betreffende woning ligt
het pad van de gemeentewoningen ongeveer 28 cm hoger dan dat
van de woningen aan de Reinier de Graafstraat. Niettemin kunnen
de gebreken niet het gevolg z;ijn van de hogere ligging van de
terreinen aan de Linnaeusstraat, daar zij zich niet, zoals in
dat geval verwacht mocht worden, vertonen in alle vloeren van
de woning, maar zich alleen voordoen in de gang en de voorka
mer, derhalve aan de voorzijde van het huis. Yerder heeft een
"onderzoek"