onderzoek bij andere woningen in hetzelfde blok, dat omstreeks
1933 is gebouwd, aangetoond, dat zioh bij de nummers 4, 16 en 18
(het laatste pand is eveneens eigendom van adressant), soortge
lijke gebreken hebben voorgedaan, ook daar aan de voorzijde.
Bovendien is gebleken, dat in verschillende gevallen de gebreken
zich reeds deden gevoelen vóór de ophoging van het terrein aan
de LinnaeusstraatHet onderzoek heeft voorts aangetoond, dat de
oorzaak bij deze panden zelf moet worden gezocht. Gebleken is
namelijk, dat het peil der vloeren te laag is, terwijl ook voor-
en achtererf, beide afwaterend in de richting van de woning, te
laag zijn gelegen. Tevens werd in het perceel no. 6 geconsta
teerd, dat de grondslag onder de vloer onvoldoende is opgehoogd
en dat een deugdelijke bodemafsluiting ontbreekt. Al deze fac
toren zijn in hoge mate bevorderlijk voor het ontstaan van de
vloer gebreken. Dat deze gebreken uitsluitend aan de voorzijde
worden aangetroffen, vindt vermoedelijk mede zijn oorzaak in
de omstandigheid, dat de voorgevel op het noorden ligt, zodat
in de voorkamer geen zonlicht kan toetreden.
Uit het vorenstaande blijkt duidelijk, dat de rotting der
vloeren aan de voorzijde van adressants woning haar oorzaak
vindt in de ligging der woning en de daaraan klevende bouwkundige
gebreken.
Wij zijn dan ook van mening, dat de gevraagde voorziening
niet dient te worden verleend en geven U, onder overlegging der
stukken, in overweging te beslissen overeenkomstig het hierna
afgedrukte ontwerp-besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Me uienBurgemeester.
T. Bakker, Secretaris.
Ho. 6960.
DB RAAD DDR GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het verzoek van J.A. Jonker, Achlumerstraat 20,
om voorziening tegen de aanschrijving van Burgemeester en Wet
houders, d.d. 3 April 1954, no. 3428 A.Z. strekkende tot het
herstellen van daarbij nader genoemde gebreken aan de hem in
eigendom behorende woning, plaatselijk bekend Reinier de Graaf-
straat no. 6;
Gezien het prae-advies van burgemeester en wethouders van
15 Juni 1954 (bijlage no. 101);
Gelet op artikel 23, tweede lid, der Wederopbouwwet
BESLUIT;
de gevraagde voorziening te weigeren.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Se ere tar is
Verzonden 16 Juni 1954.
Vaststelling van een verordening ingevolge artikel 5 van de
Winkelsluitingswet 1951 voor slagerswinkels.
Bijlage no. 102. Leeuwarden, 15 Juni 1954.
.ian de Gemeenteraad.
In Uw vergadering van 1 Juli 1953 (bijlage no. 136) werd
vastgesteld een verordening ingevolge artikel 5 van de Win
kelsluitingswet 1951 voor slagerswinkels voor het jaar 1953,
zulks op verzoek van de Nieuwe Leeuwarder olagersvereniging.
Bij schrijven van 24 Mei j.l. heeft het bestuur van ge
noemde vereniging verzocht om voor het jaar 1954 een over
eenkomstige regeling in het leven te roepen. Bij dit schrij
ven is een lijst gevoegd, vermeldende een drietal groepen van
winkels, voor elk waarvan een verplichte sluitingsperiode
van zes werkdagen gedurende het tijdvak van 19 Juli tot en
met 7 Augustus wordt verzocht. Gedurende de vacantie zal dan
steeds ongeveer een derde gedeelte der winkels gesloten en
twee derde geopend zijn. De verplichte vacantieregeling voor
slagers heeft het vorig jaar geen moeilijkheden opgeleverd.
Voorts blijkt uit bovenvermeld schrijven, dat in tegenstel
ling tot het vorig jaar thans tussen de betrokkenen terzake
onderlinge overeenstemming bestaat. Daar er echter geen ze
kerheid bestaatdat de thans aanwezige onderlinge overeen
stemming geheel in stand zou blijven, indien niet van de mo
gelijkheid tot het treffen van een vacantieregeling, krach
tens artikel 5 van de Winkelsluitingswet 1951 zou worden ge
bruik gemaakt, nebben Burgemeester en Wethouders ons verzocht
wederom een dergelijke regeling te ontwerpen.
liet advies, dat het vorig jaar ingevolge artikel 14,
tweede lid, van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Friesland is ingewonnen, had een zodanige ruime strekking, dat
het overbodig wordt geacht om onder de gegeven omstandigheden
van dit college thans opnieuw tdvies te vragen.
Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te
besluiten tot vaststelling van het hierna afgedrukte ontwerp
besluit. De daarin opgenomen indeling komt geheel overeen met
de door de Nieuwe Leeuwarder olagersvereniging overgelegde
lijst
De Voorzitter der Commissie
voor de strafverordeningen,
A.A.M. van der Meulen.
Verzonden 16 Juni 1954.