Stichting van een bijzondere school voor voortgezet gewoon lager onderwijs. Bijlage no. 106. Leeuwarden, 17 Juni 1954. Aan de Gemeenteraad. Door Uw vergadering is om prae-advies in onze handen gesteld een verzoek van het bestuur der Vereniging voor Christelijk Schoolonderwijs om ingevolge artikel 72 der La- ger-onderwijswet 1920 medewerking te verlenen voor de stich ting van een school voor voortgezet gewoon lager onderwijs, alhier. Volgens artikel 73 der wet moet bij vorenbedoelde aan vrage worden overgelegd: a. een verklaring, waaruit blijkt, dat de school door ten minste 71 leerlingen zal worden bezocht; b. een verklaring, waarbij de vereniging zich verbindt om, voordat met de bouw wordt aangevangen, als waarborgsom een bedrag, gelijkstaande met vijftien ten honderd van de stichtingskostenin de gemeentekas te storten; c. een opgave van het aantal leerlingen, voor wie het gebouw ruimte moet bieden, het maximum aantal leerlingen, dat per lokaal zal worden toegelaten en het aantal lokalen, met dien verstande, dat eerstbedoelde opgave niet een lager aantal leerlingen zal vermelden, dan het minimum, volgens artikel 28 vereist voor een school met zoveel onderwijzers, als het aantal klasselokalen bedraagt, zomede of de school bestemd zal zijn voor het geven van gewoon, voortgezet ge woon of uitgebreid lager onderwijs; d. een verklaring, waaruit blijkt, dat het bestuur der ver eniging voor de nieuw te stichten school is aangesloten bij een groep bijzonderescholenwelke een commissie van beroep, als bedoeld in artikel 89, 7e lid, hebben inge steld Het schoolbestuur is voornemens de school voor voortgezet gewoon lager onderwijs op te richten met ingang van het cur susjaar 1954/1955 en deze te vestigen in het aan hem in eigen dom behorend gebouw in de Margaretha de Heerstraatin welk gebouw thans nog de Christelijke Industrie- en Huishoudschool is gehuisvest. Wij merken hierbij op, dat wij, indien daartoe aanleiding mocht bestaan, tegen de door het bestuur voor te stellen wijze van vestiging nog bezwaar kunnen maken. In de hieromtrent eventueel te rijzen geschillen beslist de minister De medewerking Uwerzijds beoogt echter enkel de principiële verklaring, dat aan de in artikel 73 der wet gestelde vereis ten is voldaan. Blijkens de overgelegde bescheiden zullen 101 leerlingen de nieuw te stichten school bezoeken. Voor 4 van deze kinde ren heeft echter in plaats van de vader de moeder de vereiste handtekening geplaatst en aangezien blijkens de jurisprudentie de handtekening van-je moedor - zolang de vader nog in leven is - geen rechtskracht heeft, zullen deze leerlingen buiten beschou wing moeten worden gelaten. Het overblijvende aantal handteke ningen bedraagt evenwel nog 97, zodat het voor schoolbouw "ver-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1954 | | pagina 150