*- i-*c: Verpachten gardeniersland aan M. Rinsma, alhier. Bijlage no. 110. Leeuwarden, 18 Juni 1954. Aan de Gemeenteraad. Op 31 October 1953 heeft de gemeente in eigendom overge nomen van M. Rinsma, alhier, de percelen gardenierslandka dastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie G, nos. 14043 en 13698, gelegen aan de Potmarge Het bezit van deze percelen is voor de gemeente van be lang in verband met het voortschrijden van de bebouwing in dat stadsdeel en voor het doortrekken van de over één der percelen geprojecteerde rondweg. De heer Rinsma heeft destijds verzocht de beide percelen na de eigendomsoverdracht van de gemeente te mogen pachten. Wij hebben tegen inwilliging van dit verzoek geen bezwaar, mits deze verpachting geschiedt voor niet langer dan één jaar. Op grond van het bepaalde in artikel 10 van het Pachtbesluit hebben wij ons dan ook tot de Grondkamer voor Pries land ge wend met^het verzoek een verpachting voor de tijd van ten hoogste één jaar toe te staan. Omtrent dit verzoek is een briefwisseling ontstaan. Op 2 Juni j.l. berichtte de Grondkameronsdat zij be reid was toestemming tot verpachting voor één jaar te ver lenen, daarbij stellende, dat de gemeente verplicht is de percelen na 1 November 19^4 opnieuw aan M. Rinsma te ver pachten voor de duur van éen jaar of zoveel korter als moge lijk zal blijken in verband met het gebruik van het perceel voor niet-agrarische doeleinden. Deze verplichting zal niet bestaan, indien de gemeente reeds op 1 November 1954 over het gepachte zal moeten beschikken, ten einde daaraan een andere bestemming te kunnen geven. Bovendien is daarbij be paald, dat de verplichting tot het opnieuw verpachten uit sluitend zal bestaan, indien de pachter het gepachte alsdan persoonlijk in gebruik zal nemen. Onzerzijds bestaan tegen opneming van deze voorwaarde in het op te maken contract geen bezwaren. In overeenstemming met het advies van de deskundige der gemeente-landerijen hebben wij gemeend de pachtprijs te moe ten bepalen op f. 1000,-- per jaar. Hierbij wordt opgemerkt, dat de op het verpachte staande woning, welke door de pachter wordt bewoond, bij afzonderlijke overeenkomst aan de heer Rinsma is verhuurd. Laatstgenoemde, die de betreffende tuin ook na de eigen domsoverdracht en hangende de beslissing van de Grondkamer in exploitatie heeft behouden, heeft zich accoord verklaard met de voorgestelde pachtprijs en met de overige voorwaarden, waaronder deze verpachting naar onze mening dient te geschieden. Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te besluiten overeenkomstig het hierna afgedrukte ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester. T. Bakker, Secretaris. Verzonden 19 Juni 1954.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1954 | | pagina 154