Artikel 5.
1 Inzake de voorziening in de me ld in gs inrichting worden zoda
nige maatregelen getroffen, dat de mogelijkheid van melding
van brand door het publiek in de gemeente te allen tijde
voldoende verzekerd is.
2. De centrale meldingspost wordt zodanig ingericht, dat zo
wel bij dag als bij nacht melding van brand kan worden aan
genomen.
Artikel 6.
Inzake de voorziening in de a larme rings inrichting worden zo
danige maatregelen getroffen, dat het benodigde personeel
terstond na de melding van een brand lean worden opgeroepen.
Artikel 7.
1De sterkte van het personeel moet zodanig zijn, dat de uit
voering van de brandweertaak, als omschreven in artikel 1
eerste lid, te allen tijde op doeltreffende wijze verzekerd
is.
2. Burgemeester en wethouders stellen de sterkte vast van
a. het beroepspersoneel;
b. het personeel, bestaande uit door de burgemeester voor
het verrichten van werkzaamheden bij de brandweer aange
wezen ambtenaren van gemeentepolitie;
c. het vrijwillig niet-beroeps-personeel.
3. Burgemeester en wethouders delen de vaststelling van de
sterkte,als in het vorige lid bedoeld, alsmede de wijzigin
gen daarvan, mede aan de gemeenteraad.
Artikel 8.
1. In afwijking van artikel 109 van het Algemeen Ambtenarenre
glement, kan aan de ambtenaar, behorende tot het beroepsper-
soneel, eervol ontslag worden verleend bij het bereikt heb
ben van de pensioengerechtigde leeftijd.
2. Aan de vrijwilliger, niet behorende tot het beroepspersoneel,
kan eervol ontslag worden verleend bij het bereikt hebben van
de vijf en vijftigjarige leeftijd.
Artikel 9.
Aan het personeel worden doelmatige uitrukkleding en uitrus
tingsstukken ter beschikking gesteld.
Artikel 10.
De commandant is belast met de leiding over de brandweer,
zulks met inachtneming van het opperbevel bij brand van de
burgemeester ingevolge artikel 122 der Gemeentewet.
Bij ontstentenis, ongesteldheid of afwezigheid van de comman
dant wordt deze vervangen door de ondercommandant.
Burgemeester en wethouders regelen de wijze van vervanging
van de ondercommandant.
Artikel 11
Burgemeester en wethouders stellen ten behoeve van een doel
treffende uitvoering van de taak, als omschreven in artikel 1,
eerste lid, voor het personeel een schriftelijke instructie
vast.
"HOOFD-
HOOFDSTUn III.
Het beheer.
Artikel 1 2
Burgemeester en wethouders treffen de nodige maatregelen,
dat de paraatheid van de brandweer te allen tijde verzekerd
is
Te dien einde dragen zij zorg, dats
a. de gebouwen, het materieel, de bluswatervoorziening, de
meldingsinrichting, de alarmer in gs inrichting, de kleding
en de uitrustingsstukken in goede staat verkeren;
b. het personeel zodanig wordt opgeleid en geoefend, dat het
te allen tijde berekend is voor de uitoefening van de
brandweertaak, als omschreven in artikel 1eerste lid;
c. het rijdend materieel met toebehoren regelmatig aan
beproeving en controle wordt onderworpen;
d. de meldingsinrichting en de alarmeringsinrichting ten
minste eenmaal per week worden beproefd;
e. de brandkranen tenminste éénmaal per jaar worden gecon
troleerd en dat,indien waterwinplaatsen van een andere
soort vereist zijn, deze tevens zoveel als voor een goe
de bluswatervoorziening nodig is, regelmatig worden ge
controleerd
f. de ter beschikking van het personeel gestelde uitrukkle
ding en uitrustingsstukken tenminste éénmaal per half
jaar worden geïnspecteerd.
HOOFDSTUK IV.
Overgangs- en slotbepalingen.
Artikel 13.
Deze verordening kan worden aangehaald onder de titel van
"Organisatie- en beheersverordening brandweer".
Zij treedt in werking op de derde dag na diewaarop bericht
van goedkeuring dezer verordening is ontvangen.
Met ingang van die dag vervalt de verordening tot regeling
van de brandweer (Gemeenteblad van Leeuwarden 1935 no. 39).
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.