10524.
DE RAAD DER GEHdENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders
van 10 September 1954 (bijlage no. 176);
Gelet op de artikelen 170 en 228, sub a der Gemeen
tewet
B 2 S L U I T
met de Nutsspaarbank te Haarlem, gevestigd te Haarlem,een
geldlening aan te gaan tot een bedrag van 5 00.000,
(vijf honderd duizend gulden)onder de volgende voorwaar
den:
1. De opaarbank zal het bedrag der geldlening ad 500.000,--
(vijf honderd duizend gulden) tegen de parikoers verstrek
ken op 15 October 1954.
2. De Gemeente zal ingaande 15 October 1954 tot en met de dag
der algehele aflossing over het onafgeloste bedrag van de
geleende hoofdsom rente betalen ad 3 7/16 v (drie zeven
zestiende ten honderd) per jaar. De rente zal halfjaar
lijks zijn te voldoen en wel op 15 April en 15 October van
ieder jaar.
De eerste rentebetaling geschiedt over het tijdvak van 15
October 1954 tot 15 April 1955 en is te voldoen op laatst
genoemde datum.
3. Op de geleende hoofdsom groot 500.000,(vijf honderd
duizend gulden) zal worden terugbetaald in de jaren 1955
tot en met 1994 telkens 12.500,per jaar.
De aflossingen zullen geschieden op 15 October van de be
treffende jaren, de eerste aflossing zal derhalve plaats
vinden op 15 October 1955.
4. Voor 15 October 1964 zal de Gemeente niet meer dan de in
art. 3 genoemde jaarlijkse bedragen mogen aflossen, en is
versterkte aflossing, of conversie dus uitgesloten. Op of
na 15 October 1964 tot 15 October 1969 heeft de Gemeente
het recht, met inachtneming van een opzeggingstermijn van
drie maanden en alleen op de aflossingsverschijndagen,
meer dan de in artikel 3 genoemde jaarlijkse bedr&gen af
te lossen of wel tot gehele aflossing over te gaan, doch
moet zij, wanneer van dit recht gebruik gemaakt wordt,
over en tegelijk met hetgeen boven de in art. 3 genoemde
bedragen wordt afgelost V/2 "/o extra betalen. Op of na 15
October 1969 heeft de geldneemster het rechtmet inacht
neming van een opzeggingstermijn van drie maanden en al
leen op de aflossingsverschijndagen,meer dan de in arti
kel 3 genoemde jaarlijkse bedragen af te lossen of wel
tot gehele aflossing over te gaan, doch moet zij, wanneer
van dit recht gebruik gemaakt wordt over en tegelijk met
netgeen boven de in art. 3 genoemde bedragen wordt afge
lost 1 fo extra betalen.
5. Alle belastingen, waarmede de betaling van rente mocht
worden getroffen, komen ten laste van de Gemeente, behou
dens het sub 11 bepaalde.
6. De betaling van hoofdsom en rente zal geschieden vrij en
kosteloos zonder korting of schuldvergelijking ten hoofd-
kantore van de Spaarbank of op de door haar hier te lande
aan te wijzen betalingsplaats. Janneer binnen acht dagen
na de vervaldag het bedrag der rente en/of aflossing niet