No. 11648. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van October 1954 (bijlage no. 200); Gelet op de artikelen 170 en 228 van de Gemeentewet; B SLUIT ge- met de Algemeene Priesche Levensverzekering-Maatschappij vestigd te Leeuwarden,een geldlening aan te gaan, groot 1.000.000,onder de volgende voorwaarden: 1. De geldgeefster verbindt zich om het bedrag der geldlening, groot j 1.000.000,aan de gemeente te voldoen op 1 April 1955, tegen de koers van 100 2. De gemeente verbindt zich de lening h pari af te lossen in 50 jaren, en wel in het jaar 1956 f 7800, in het jaar 1957 8000, enz. (zie bijgaand aflossingsplan), behoudens het recht van de Maatschappij aflossing ineens van het restant van de lening te vorderen op de voet van het sub 11 hierna bepaalde. Deze aflossingen moeten elk jaar worden voldaan op 1 April, de eerste op 1 April 1956. 3. De Maatschappij heeft het recht het restant der lening op of na 1 npril 1995 ineens terug te vorderen, met inacht neming van een opzeggingstermijn van drie maanden. 4. Vóór 1 April 1965 zal de gemeente niet meer dan de onder 1 genoemde jaarlijkse bedragen mogen aflossen, en is ver- sterkte- of algehele aflossing dus uitgesloten. 5. Naafloop van het onder 4 aangegeven tijdvak heeft de ge meente tot 1 April 1970 het recht, met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden en alléén op de aflossingsverschijndagen, meer dan de sub 2 genoemde jaarlijkse bedragen af te lossen of wel tot gehele aflos sing over te gaan, doch moet zij, wanneer van dit recht gebruik wordt gemaakt, over en tegelijk met hetgeen boven de onder 2 enoemde bedragen wordt afgelostlj2 extra betalen 6. Op of na de onder 5 genoemde datum is het de gemeente geoor loofd, met inachtneming van een opzeggingstermijn van drie maanden en alléén op de aflossingsverschijndagen, het res tant van de lening geheel of extra-gedeeltelijk af te los sen, onder bijbetaling van een vergoeding voor deze ver vroegde aflossing ad 1 7. De gemeente verbindt zich om over het nominale bedrag van de lening, of het onafgeloste gedeelte daarvan, aan de Maatschappij een rente te betalen berekend tegen drie en zeven zestiende ten honderd per jaar, aanvangende op de hiervoor genoemde datum van uitbetaling van de lenings- gelden en te voldoen in halfjaarlijkse termijnen op 1 April en 1 October van elk jaar, vervallende de eerste termijn dus op 1 October 1955. 8. alle betalingen van rente en aflossing zullen zonder kosten voor do Maatschappij moeten worden gedaan te haren kantore of it se old^rs door haar aan te wijzen haren kantor, in Nederlands ter pla Courant, zonder compensatie. Geen kwijting wordt verleend voor en aleer het aan rente en eventueel aan aflossing verschuldigde bedrag in het bezit van de Maatschappij is. -j_q kvV UJir.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1954 | | pagina 261