Instandhouding scholen te Goutum, Wirdum, Lekkum en Hempens.
Bijlage no. 204. Leeuwarden, 7 October 1954-
Aan de Gemeenteraad.
Ingevolge het bepaalde in het eerste lid van artikel
22bis der lager-onderwijswet 192 0 besluit de gemeenteraad
tot opheffing van een openbare school voor gewoon lager onder
wijs, indien het aantal leerlingen, berekend naar de maatstaf
van artikel 28 dier wet, minder bedraagt dan de in eerstge
noemd artikel aangegeven getallen. Dit aantal hangt af van
het aantal inwoners der gemeente en bedraagt voor deze ge
meente 100.
Aangezien het aantal leerlingen in 1954 aan de gemeente
scholen nos. 26 (Goutum)27 (Wirdum)28 (lekkum) en 29 (Hem
pens) respectievelijk 51» 74» 92 en 34 bedraagt, zou op grond
hiervan tot opheffing van deze scholen moeten worden overgegaan.
Yolgens artikel 22bistweede lid, der wet kunnen deze
minder dan 100 leerlingen tellende dorpsscholen in stand wor
den gehouden, zo deze instandhouding ingevolge artikel 19 der
lager-onderwijswet 1920 wordt gevorderd.
Het laatste is het geval, wanneer er geen plaats is op andere
scholen en er geen regeling met naburige gemeenten kan worden
getroffen.
Tot heden heeft U het voortbestaan van deze dorpsscholen
kunnen verzekeren. Aangezien de werking van het laatstgenomen
raadsbesluit op 1 Januari a.s. eindigt, dient thans opnieuw
onder ogen te worden gezien, of voor het nemen van een nieuw
besluit voldoende aanleiding bestaat.
Artikel 19, eerste lid, der Lager-onderwijswet 192 0
schrijft n.l. voor, dat in elke gemeente voldoend lager onder
wijs moet worden gegeven in een genoegzaam aantal scholen,
welke voor alle kinderen zonder onderscheid van godsdienstige
gezindheid toegankelijk zijn. Afwijking van deze bepaling kan
de Koningin, de Onderwijsraad gehoord, telkens voor een ter
mijn van vijf jaar toelaten. Zij kan niet worden toegelaten,
indien de ouders, voogden of verzorgers van 12 of meer leer
plichtige kinderen blijk geven, dat zij openbaar onderwijs
voor deze kinderen in de gemeente verlangen, of, zolang nog
8 of meer leerplichtige kinderen de bestaande openbare school
bezoeken.
Opheffing van een of meer der genoemde scholen nu zou
tot gevolg hebben, dat de leerlingen zouden moeten worden
overgeplaatst óf naar een andere dorpsschool of naar de stads
scholen. Overplaatsing naar een andere dorpsschool is niet
uitvoerbaar wegens gebrek aan plaatsruimte en overplaatsing
naar een stadsschool is niet te verdedigen met het oog op de
dan door de leerlingen af te leggen afstanden. Zelfs al zou
de school te Hempens tijdelijk een eenmansschool worden, dan
pleit voor de instandhouding nog de overweging, dat bij op
heffing de kinderen op de school in Goutum geplaatst zouden
moeten worden,ten gevolge waarvan het te verwachten is, dat
laatstbedoeld schoolgebouw met een lokaal zou moeten worden
uitgebreid. De hieraan verbonden financiële bezwaren zouden
de uit de opheffing der school te Hempens voortvloeiende fi
nanciële voordelen voor een belangrijk deel te niet doen.
"Bo-"