Voorschot 6$ salaris- en loonsverhoging.
Bijlage no. 225. Leeuwarden, 21 October 1954.
Aan de Gemeenteraad.
In het kader van de algemene machtiging tot het verhogen
van de lonen van de werknemers in de particuliere bedrijven met
maximaal 6% heeft de Minister van Binnenlandse Zaken zich bij
schrijven van 13 October 1954 tot de gemeentebesturen gewend en
daarbij mededeling gedaan van de beslissing van de Ministerraad om
te bevorderen, dat de bezoldiging van het burgerlijk rijksperso
neel,te rekenen van 1 October j.l., in beginsel met 6% wordt
verhoogd.
Teneinde het effectueren van een zodanige voorziening in
dit stadium op korte termijn mogelijk te maken, wordt het nood
zakelijk geacht om ter beperking zoveel mogelijk van de betrok
ken administratieve werkzaamheden voor het vierde kwartaal 1954
te volstaan met de toekenning van een uit kering-ine e ns Hierop
zullen in afwachting van de totstandkoming van het desbetreffend
Koninklijk besluit aan het rijkspersoneel reeds thans voorschot
ten worden verleend.
Aan het rondschrijven van de genoemde minister, hetwelk
voor U ter inzage ligt, ontlenen wij met betrekking tot de uit
kering-ineens vervolgens in hoofdzaak nog het volgende.
Yoor deze uitkering komen in aanmerking de ambtenaren in
vaste- of tijdelijke dienst en in het algemeen de arbeidscontrac
tanten niet vallende onder een collectieve arbeidsovereenkomst.
De uitkering zal bedragen 18$ van het totale maandbedrag,
dan wel 78$ van het totale weekbedrag van de salarissen en lo
nen met inbegrip van'de kindertoelagen. Voor hen,die na 1 Octo
ber in dienst treden of van wie reeds vast staat, dat zij niet
het gehele vierde kwartaal in dienst zijn, wordt de uitkering
naar evenredigheid van de diensttijd berekend.
Met betrekking tot de wachtgelders en uitkering-genietenden
ingevolge de Uitkeringsregeling 1 952 zal in het ontwerp Konink
lijk besluit een bepaling worden opgenomen, dat de laatstelijk
genoten bezoldiging of loon geacht zal worden te zijn verhoogd
met 6% voor dc duur van het vierde kwartaal 1954.
Teneinde te voorkomen, dat de uitkering-ineens een nadelige
invloed heeft op nog toe te kennen pensioenen, zulks in verband
met het feit, dat de pensioensgrondslagen over hot vierde kwar
taal 1954 door de thans ontworpen voorziening niet gewijzigd
worden, zal de Minister een daartoe strekkende regeling bevor
deren
Gezien de urgentie en wenselijkheid om ook het daarvoor in
aanmerking komend gemeentepersoneel zo spoedig mogelijk een uit
kering te kunnen verlenen, is de Minister van oordeel, dat het
aanbeveling verdient, terzake van deze materie eenzelfde gedrags
lijn te volgen als voor het rijkspersoneel wordt toegepast.
Ook het Centraal Orgaan inzake gemeenschappelijke behande
ling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden is in overeen
stemming met de bij het centraal overleg betrokken personeels
organisaties van mening, dat het aanbeveling verdient de be
doelde voorziening eveneens te treffen ten behoeve van het ge
meente-personeel en adviseert dan ook gaarne de totstandkoming
"daarvan"