opstallen eventueel bij het grondbedrijf kunnen worden inge
bracht
Ingevolge artikel 40 der Rekeningsvoorschriften moet de
rekening van baten en lasten zo worden ingericht, dat de re
sultaten van de exploitatie van elk grondcomplex hieruit dui
delijk blijken, terwijl in de balans de grondcomplexen, welke
als eén zelfstandig geheel kunnen worden beschouwd, elk af
zonderlijk met het daarbij behorende bedrag worden opgenomen.
Artikel 22 van de ontwerp-verordening is hiermede in overeen
stemming gebracht.
Overeenkomstig de thans geldende bepalingen is in de ont
werp-verordening geregeld, dat ;le met de exploitatie van cul
tuurgronden en uitgegeven terreinen verkregen resultaten met
de algemene dienst der gemeente worden verrekend.
Met betrekking tot de bouwterreinen is bepaald, dat de
jaarlijkse exploitatiesaldi op de boekwaarde van de gronden
worden bijgeschreven. Deze saldi vormen een integrerend be
standdeel van de kostprijs van de grond, welke mede wordt be
paald door de kosten van bouwrijp maken van gronden, bestaande
uit die voor straataanlegaanleg riolering, aanleg van plant
soenen, grondoohogingen e.d., voor zover deze voorzieningen de
normale wijkbehoeften niet te boven gaan. Is dit wel het geval,
dan worden de kosten van deze voorzieningen buiten de grond-
calculatie gehouden en aan de algemene dienst der gemeente in
rekening gesteld.
De administratie van de gronden zal zodanig worden gevoerd,
dat hieruit de kostprijs van de grond direct valt af te leiden.
Hiertoe zullen de per complex in te calculeren exploitatie
verliezen en de nog te maken kosten van bouwrijp maken op de
boekwaarde van de gronden worden bijgeschreven, zodra met de be
bouwing van een bepaalde wijk wordt begonnen.
De werkelijke kosten van bouwrijp maken en de nadelige ex
ploitatiesaldi zullen in het debet van de rekening "nog te ma
ken kosten van bouwrijp maken en in te calculeren nadelige ex
ploitatiesaldi" worden verantwoord. Door deze wijze van admini
stratie is het mogelijk te allen tijde een vergelijking te maken
tussen de ingecalculeerde kosten en de feitelijke voltrekking
hiervan, waardoor tijdig maatregelen kunnen worden getroffen tot
herziening van de kostprijs van de grond.
Eventuele winsten op grondverkopen zullen krachtens artikel
26 van de ontwerp-verordening aan de reserve toevloeien, terwijl
verliezen op grondverkopen uit de reserve zullen worden bestre
den. Is de reserve hiervoor niet toereikend, dan zullen deze
verliezen ten laste van de algemene dienst der gemeente worden
genomen.
Verschillen tussen boekwaarde van uitgegeven gronden en de
waarde, waarvan is uitgegaan bij de vaststelling van de erf
pachtscanon of van de gebruiksvergoedingzullen op een afzonder
lijke rekening worden verantwoord. Een creditsaldo op deze reke
ning vormt een reële reserve tijdens de duur van de erfpachts-
uitgifteAangezien eerst bij verlenging van de erpachtstermijn
zal blijken, of voor de duur van de verlenging van de erfpachts
uitgifte eenzelfde canon zal kunnen worden bedongen als in eerste
instantie is bepaald, mag over deze meerwaarde bij uitgifte niet
worden beschikt. Artikel 29 van de ontwerp-verordening is op het
vorenstaande van toepassing.
Het is algemeen gebruikelijk in een behoersverordening voor
een grondbedrijf de nodige waarborgen te scheppen met betrekking
tot de op de boekwaarde van de gronden bij te schrijven kosten
van bouwrijp maken en van de nadelige exploitatiesaldi. Het ge-
"vaar
vaar is namelijk niet denkbeeldig, dat door deze bijschrijvin
gen de boekwaarde van de grond op een gegeven moment dermate
hoog zou zijn opgevoerd, dat bij verkoop of uitgifte van grond
de kostprijs niet meer zou zijn te realiseren.
Met het oog hierop is in de ontwerp-verordening bepaald,
dat de waarde van de bouwterreinen na verloop van telkens 5
jaren door een commissie, bestaande uit drie deskundigen, moet
worden geschat. Mocht uit deze schatting blijken, dat de boek
waarde van de gronden hoger is dan de schattingswaarde, dan
zal het verschil in waarde, voor zover dit verschil niet uit de
reserve kan worden gevonden, door de gemeente uit haar gewone
middelen aan het grondbedrijf worden uitgekeerd.
In beheersverordeningen van enkele gemeenten is ten aan
zien van nadelige taxatieverschillen voorts de bepaling opgeno
men, dat, zodra deze verschillen worden geconstateerd, de
rentebijschrijving op de gronden wordt nagelaten. De rentekos
ten worden dan door de algemene dienst der gemeente betaald.
Streng theoretisch valt dit standpunt ongetwijfeld te verdedi
gen. Haar onze mening mag echter niet uit het oog worden ver
loren, dat in de practijk gebleken is, dat dit abstracte
standpunt niet in alle omstandigheden opgaat. Een consequente
toepassing hiervan heeft er toe geleid, dat enkele gemeenten
in de dertiger jaren noodlijdend, zijn geworden, terwijl achter
af gebleken is, dat de noodzaak hiertoe niet aanwezig was. Hoe
belangrijk een schatting ook moge zijn, toepassing van beide
remmen tegelijk, t.w. dekking van de geconstateerde nadelige
taxatieverschillen uit de reserve of door de algemene dienst
en stopzetting van de rentebijschrijving, gaat naar ons gevoe
len te ver. De waardebepaling van bouwterreinen, waarbij tevens
de opzet van het uitbreidingsplan, de toegepaste bebouwings-
wijze, de oppervlakte bebouwd en onbebouwd voorzieningsgebied
de ligging van de bouwterreinen en de welstandsbepalingen in
aanmerking moeten worden genomen, is een dermate gecompliceerd
vraagstuk, dat aan het oordeel van een commissie van deskundi
gen, waarvan geen ambtenaren-insiders deel kunnen uitmaken,
bezwaarlijk een doorslaggevende betekenis kan worden toegekend.
Haar ons gevoelen kan er nooit"'een ernstige calamiteit ontstaan,
indien ingeval van nadelige taxatieverschillen deze verschillen
gedekt worden, doch met rentebijschrijving op de boekwaarde
wordt doorgegaan. Zou bij de volgende taxatie blijken, dat de
bijgeschreven rente niet door een gelijke waardestijging van de
gronden wordt opgevangen, dan zal het nieuwe nadelige taxatie-
verschil uiteraard in de komende 5-jarige periode aangezuiverd
moeten worden. Op deze wijze kan de delging van nog slechts
getaxeerde verliezen ten hoogste 5 jaar worden uitgesteld.
HOOFDSTUK V. Slotbepaling.
Met het oogmerk een goede administratieve aansluiting
te verkrijgen met de uit het rapport van het Yerificatiebureau
voortvloeiende correcties verdient het aanbeveling de bepalin
gen voor het grondbedrijf te doen ingaan per 1 Januari 1 953-
Voor de andere takken van dienst is de datum van in wer
king treden op 1 Januari 1954 gesteld, aangezien de aanwijzing
van de geneeskundige- en gezondheidsdienst met ingang van die
datum zal moeten plaats vinden.
In het besluit tot aanwijzing van takken van dienst, als
bedoeld in artikel 252 van de Gemeentewet, van 24 November 1931
(Gemeenteblad no. 3), is sprake van gasfabriek, electriciteit-
bedrijf en gemeentewerken. In de ontwerp-beheersverordening
"wor-"