li iiiü Opheffing van het stadsziekenhuis als instelling van weldadigheid Bijlage no. 238. Leeuwarden, 13 Nov. 1954- Aan de Gemeenteraad. Bij Uw besluit van 18 Haart 1953, no. 2796,is aan de le den van de commissie van beheer van het stadsziekenhuis met ingang van een nader door burgemeester en /jethouders te be palen datum op eigen verzoek eervol ontslag verleend. In ons voorstel van 10 Haart 1953 (bijlage no. 50) hebben wij de motieven uiteengezet, die tot opheffing van deze commissie hebben geleid. Zoals U bekend is, heeft het stadsziekenhuis zich in de loop der jaren tot een normale verplegingsinrichting ontwik keld en is van de oorspronkelijke bestemming als instelling van weldadigheid geen sprake meer. In deze inrichting worden de laatste jaren slechts patiënten opgenomen, waarvoor het volle verplegingstarief in rekening wordt gesteld. De ver schuldigde kosten worden rechtstreeks door de verpleegden be taald of komen ten laste var ziekenfondsen of van de gemeen telijke instelling voor maatschappelijk hulpbetoon. Hierin wijkt het stadsziekenhuis in geen enkel opzicht af van par ticuliere verplegingsinrichtingen. In verband met het vorenstaande heeft het dan ook geen practische betekenis meer het stadsziekenhuis als burgerlij ke instelling van weldadigheid te doen voortbestaan. Ingevolge artikel 17 der Armenwet worden burgerlijke in stellingen van weldadigheid, die door de burgerlijke overheid zijn opgericht, indien daaromtrent in de statuten of in de stichtingsbrief niets anders is bepaald, opgeheven door de burgerlijke overheid, door of vanwege welke zij worden bestuurd. Het besluit tot opheffin.- kan, indien een burgerlijke instel ling van derden bezittingen heeft vorkregen, alleen worden genomen, wanneer het belang van de armenverzorging de ophef fing vordert, terwijl ingevolge artikel 19, juncto artikel 18,der Armenwet, de bestemming van de van derden verkregen be zittingen in overeenstemming moet zijn met de armenverzorging. De regeling van de bestemming van deze bezittingen is onder worpen aan de goedkeuring van gedeputeerde staten. In de loop der jaren heeft het stadsziekenhuis een legaat van f. 2.000,--, in de vorm van grootboekinschrijvingen, ontvangen,zo dat bij de ophsffirg mei. vorenstaande bepalingen rekening moet worden gehouden. Het komt ons wenselijk voor de uit legate ring verkregen grootboekinschrijvingen in eigendom over te dragen aan de gemeentelijke instelling voor maatschappelijk hulpbetoon, welke instelling de verpleegkosten van de in deze gemeente wonende,in zorg verkerende patiënten voor haar reke ning neemt. Na de opheffing van het stadsziekenhuis als inrichting van- weldadigheid moeten, indien daaromtrent niets anders wordt be paald, de inkomsten en uitgaven van deze inrichting in de ge meentebegroting en -rekening worden opeenomen. Het financiële inzicht in het beheer van het ziekenhuis zou hierdoor echter niet worden bevorderd, aangezien de kameralistische boekhouding, welke tot dusver bij het stadsziekenhuis wordt gevoerd, zou moeten worden, aangehouden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1954 | | pagina 328