Bouw 82 woningen Tijnjedijk.
Bijlage no.262. Leeuwarden, 4 December 1954.
Aan de Gemeenteraad.
In Uw vergadering van 11 Juni 1952 heeft U besloten, onder
voorbehoud van het tot stand komen van een speciale bijdrage
regeling ten behoeve van de krotopruiming, over te gaan tot de
bouw van 40 woningen ter vervanging van krotwoningen, op een
terrein gelegen tussen de Tijnjedijk en de Oude Potmarge (be
sluit van 11 Juni 1952, no.6454). In onze desbetreffende voor
dracht (bijlage 1952, no. 116) deelden wij U reeds mede, dat
een krotopruimingsregeling bij het Ministerie van Wederopbouw
en Volkshuisvesting in voorbereiding was.
Deze regeling is inmiddels tot stand gekomen bij Koninklijk
Besluit van 11 November 1953. Bij dit besluit zijn enige wij
zigingen aangebracht in het Woningbesluitwaarbij o.m. de mo
gelijkheid is geopend om:
a. een huurreductie te verlenen aan personen, die geen krot
bewoners zijn, doch die door het betrekken van een nieuwe
woning een bestaande woning voor voormalige krotbewoners
vrij maken (opschuiving);
b. een huurreductie te verlenen aan krotbewoners, indien zij
worden geplaatst in een, ter vervanging van krotten ge
bouwde, woning.
De huurverlaging moet zodanig worden geregeld, dat de
bewoners na verloop van ten hoogste vijf jaren een normale
huur betalen. Ingevolge ministeriële beschikking van 5 Fe
bruari 1954 bedraagt de huurverlaging in het eerste exploi
tatiejaar voor woningen geschikt voor de huisvesting van:
4 of minder personen, ten hoogste f.100,-- per woning;
5 of 6 personen, ten hoogste f.125,-- per woning en
7 of meer personen, ten hoogste f.150,-- per woning.
De voor het eerste exploitatie jaar vastgestelde huur moet
telkens na verloop van een jaar met 20% van de voor het eerste
jaar vastgestelde huurverlaging worden verhoogd.
Van de huurreductie komt de helft ten laste van het Rijk
en de helft ten laste van de gemeente. Om in geval van opschui
ving voor een huurreductie in aanmerking te komen, moet worden
voldaan aan de volgende voorwaarden:
a. de nieuw te betrekken woning mag niet gelijkwaardig zijn
aan of beter zijn dan de ten behoeve van krotbewoners
verlaten woning;
b. de betrokkene moet, met het oog op zijn inkomenspeilniet
in staat zijn de normale huurprijs van de nieuwe woning
onmiddellijk te betalen.
In geval van opschuiving zullen de voormalige krotbewoners,
die huurder worden van de door bovenbedoelde personen ver
laten woning, uiteraard de volle huurprijs van deze woning
moeten betalen.
Het aanvragen en aanvaarden van een krotopruimingsbij-
drage ten behoeve van de bouw van woningen ter vervanging
van krotten moet blijken uit het Raadsbesluit, waarbij tevens
de normale jaarlijkse bijdrage krachtens de Beschikking bijarr-
gen Woningwetbouw 1950 wordt aangevraagd. De bijdrage wordt
alleen toegekend, voor zover een tenminste even groot aantal
krotten wordt opgeruimd of blijvend aan de bewoning wordt ont
trokken"
(mix wsm?* j
'V',