k Uitvoering Woonruimtewet 1947 Bijlage no. 63- Leeuwarden, 15 April 1954. Aan de Gemeenteraad. Van Gedeputeerde Staten van Friesland ontvingen wij af schrift van een rondschrijven van de Minister van Maatschappe lijk Werk, waarbij deze verzoekt aan de Raad van elke gemeente de vraag voor te leggen, of hij voor zijn gemeente toepassing van artikel 31 van de Woonruimtewet 1947 nodig, wenselijk of mogelijk acht en zo ja, in hoeverre. Artikel 31 van genoemde wet luidt "Wij kunnen, de gemeenteraad gehoord, gemeenten aanwijzen, waarin, totdat door Ons anders wordt bepaald, deze wet geheel of gedeeltelijk niet van toepassing zal zijn." Paar aanleiding van het vorenstaande delen wij U het vol gende mede. Sedert de inwerkingtreding van de Woonruimtewet 1947 is de woningnood in deze gemeente eer toe- dan afgenomen, terwijl, in verband met de karige toewijzing van bouwvolume over de ja ren 1954/56, de eerste drie jaren zeker niet op verbetering mag worden gerekend. Uit het voorgaande blijkt, dat de omstandigheden sinds 1947 niet zodanig zijn gewijzigd, dat een enigszins positieve beantwoording van de gestelde vraag voor deze gemeente in over weging kan worden genomen. Gezien de hier ter stede heersende woningnood, zou het prijsgeven van zelfs enkele krachtens de Woonruimtewet 1947 aan het gemeentebestuur toegekende bevoegd heden tot ongewenste repercussies aanleiding kunnen geven, zulks ten nadele van een doelmatige en billijke verdeling van woonruimte, hetgeen onder de gegeven omstandigheden niet ver antwoord kan worden geacht. Wij achten een onverkorte toepassing van de bepalingen der Woonruimtewet voor de eerstvolgende jaren dan ook nood zakelijk en geven U in overweging ons op te dragen Gedeputeer de Staten dienovereenkomstig te berichten. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, A.A.M. van der Meulen, Burgemeester. T. Bakker, Secretaris. Verzonden 17 April 1954- Tft-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1954 | | pagina 80