I;
rekening. Het tekort wordt in dat geval ten laste van het volgende
dienstjaar getracht.
Artikel VI.
In artikel 25, lid 1, sub b, vervallen de woorden "tot een maxi
mum van 250--
Artikel VII.
In artikel 27lid 1, wordt "Mei" vervangen door "Juli".
Artikel VIII.
Aan artikel 30, lid 1, wordt toegevoegd een tweede zin, luidende?
"De datum van toetreding kan niet eerder worden gesteld dan drie maan
den na het tijdstip, waarop het besluit tot toetreding is genomen."
Artikel IX.
Deze wijziging heeft terugwerkende kracht tot 1 Januari 1956.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter
Secretaris
Ontwerp-gemeentebegroting en begrotingen takken van dienst voor het
dienstjaar 1956.
Bijlage no. 15. Leeuwarden, 28 Januari 1956.
Aan de Gemeenteraad.
V/ij bieden U hierbij ter vaststelling aan de ontwerp-begroting
voor de gemeente voor het dienstjaar 1956, alsmede de ontwerp-begro-
tingen voor dat jaar van de overeenkomstig artikel 252 van de Gemeen
tewet ingestelde takken van dienst.
Een organische opzet van de begrotingscijfers voor de gewone
dienst zal U binnen enkele dagen nog worden toegezonden.
Het is U bekend, dat voor onze gemeente de nodige stappen zijn
gedaan betreffende het aanvragen van een verhoging van de algemene
uitkering uit het gemeentefonds. Een gemeentebestuur, dat een aan
vraag om verhoging van de uitkomst per invironer van de algemene uit
kering indient, zal op goede gronden moeten kunnen aantonen, dat deze
verhoging voor het goed functioneren van de huishouding van de gemeen
te strikt noodzakelijk is. Aangezien dit verzoek om verhoging voor
1956 krachtens art. 3 van het Financiële Verhoudingsbesluit voor 1
October 1955 bij de Minister van Binnenlandse Zaken moest worden in
gediend, waren wij genoodzaakt op korte termijn tal van gegevens te
doen verzamelen, waaruit niet alleen zo nauwkeurig mogelijk de finan
ciële positie voor 1955 bleek, maar waaruit ook de ontwikkeling van
de financiële positie over de laatste jaren kon worden gevolgd. Bo
vendien moest een prognose voor 1956 worden opgesteld. Het was om deze
redenen noodzakelijk de normale voorbereiding voor de begroting voor
het dienstjaar 1956 geruime tijd te doen onderbreken. Ook de hierna
nog te bespreken circulaire van de Minister van Binnenlandse Zaken
van 3 October 1955 heeft het verschijnen van de begroting voor 1956
ernstig vertraagd. Wij betreuren het, dat wij de in artikel 238 van
de Gemeentewet vermelde termijn van indiening van de begroting hebben
moeten overschrijden. Wij hopen en verwachten, dat U met ons van oor
deel zult zijn, dat een serieuze voorbereiding van genoemd verzoek
van zodanig groot financieel belang voor de gemeente is, dat dit de
vertraging in het aanbieden van de begroting rechtvaardigt.
Niettemin delen vrij U reeds thans mede er ernstig naar te zullen
streven, de behandeling van de begroting voor 1957 vóór de daarvoor
in de wet genoemde tijdstippen te doen plaatsvinden.
Financiële verhouding.
Alvorens wij U de uit de ontwerp-begroting blijkende financiële posi
tie onzer gemeente voor 1956 nader toelichten, verdient het aanbeve
ling U de laatste ontwikkeling in de financiële verhouding tussen het
Rijk en de gemeenten, en wel in het bijzonder die met betrekking tot
de verhoging van de algemene uitkering uit het gemeentefonds, te
schetsen.
De nieuwe regeling van de financiële verhouding is bij de wet
van 8 Januari 1955? Stbl. 1955? no. 17, tot stand gekomen. Uitvoe-
ringsvoorschrif ten voor deze regeling, welke geldt voor de jaren
1953 t/m 1957, zijn gegeven in het bij Koninklijk Besluit van 2 Juni
1955, Stbl. 1955, no. 229, vastgestelde Financiële-Verhoudingsbesluit
1953» De hoogte van de uitkeringen, waarop de gemeenten krachtens de
nieuwe wet aanspraak hebben, is inmiddels ter kennis van de gemeente
besturen gebracht. Op grond van artikel 4 van de wet kunnen de Minis
ters van Binnenlandse Zaken en van Financiën voor gemeenten, die haar
eigen inkomstenbronnen tot een redelijk peil hebben opgevoerd, en die
op basis van de normuitkeringen uit het gemeentefonds niet over vol
doende middelen beschikken om de huishouding der gemeente te kunnen
financieren, het basis-bedrag van de algemene uitkering uit het ge-
"meente