In verband, met de grootte van de woning zou de volgende differenti
atie in de vergoeding kunnen worden vastgesteld:
112 A woningen a 7»35» dat is 382,20 per jaar
112 B 6,80 353,60
5 C 6,80 353,60
5 winkels 9,-- 468,--
De door de bewoners te betalen vergoedingen moeten worden beschouwd
als voorheffingen op de definitieve afrekening, welke plaats vindt na af
loop van het stookseizoendit is in het laatst van de maand mei. Deskun
digen bepalen dan met behulp van op de radiatoren aangebrachte warmteme
ters het totale seizoenverbruik per woning, waarna definitieve verrekening
met de verbruikers kan plaats hebben. Een bewoner, die niet de gehele wo
ning verwarmt, zal uiteraard minder dan de hiervoor berekende vergoeding
verschuldigd zijn. Het is in verband met de in elk geval van het P.E.B. af
te nemen hoeveelheid van 16.000 warmte-eenheden \7enselijk, dat voor
elke woning een minimum bedrag wordt vastgesteld, hetwelk onder alle om
standigheden voor de centrale verwarming verschuldigd is. Dit minimum-be
drag zal, berekend aan de hand van de thans bekende gegevens, gemiddeld
6,15 per week moeten bedragen.
De capaciteit van het door het P.E.B. te leggen buizennet maakt het
mogelijk, dat de warmte]evering zich in de toekomst wellicht tot andere
complexen in de naaste omgeving kan uitstrekken. Aangezien de van het
P.E.B. boven het te garanderen minimum-verbruik af te nemen warmte- eenhe
den lager in prijs zijn, dan de eenheden van dit minimum-verbruik, is het
niet onmogelijk, dat de vergoeding voor de centrale verwarming -een stij
ging van de kolenprijs buiten beschouwing gelaten- in de toekomst op een
lager bedrag kan worden vastgesteld.
De uitvoering van het onderhavige woningbouwcomplex is, zoals U be
kend is, bereids ter hand genomen. In het bestek voor de bouw is er voors
hands van uitgegaan, dat een centrale verwarming zal worden aangebracht.
In verband hiermede zijn geen rookkanalen ontworpen. Indien thans alsnog
zou worden besloten een traditionele verwarming toe te passen, zou dit be
tekenen, dat het plan tijdens de uitvoering van de bouw vrij ingrijpend
moet worden gewijzigd, hetgeen uiteraard een aanzienlijke verhoging van de
bouwkosten zal medebrengen. Met de Vereniging voor Volkshuisvesting zijn
wij dan ook van mening, dat het in dit stadium praktisch niet meer moge
lijk is terug te vallen op een individuele verwarming van de woningen.
Onder mededeling, dat de Financiële Commissie zich met het vorenstaan
de kan verenigen, stellen wij U voor, aan de Vereniging voor Volkshuisves
ting de gevraagde gelden voor het aanleggen van een centrale verwarming in
het complex 229 woningen, 5 winkels en 18 autoboxen beschikbaar te stellen
en hiertoe het volgende besluit te nemen.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M, van der Meulen, Burgemeester.
J. Hooij, 1-Secretaris
Verzonden 30 maart 1957.
No. 4239.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEDWARDEN
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 maart 1957
(bijlage no. 74);
Gelet op artikel 52 van de "foningwet en het Woningbesluit;
BESLUIT:
aan de Vereniging voor Volkshuisvesting te Leeuwarden voor het aanleggen
van een centrale verwarming in het in aanbouw zijnde complex van 229 wo
ningen, 5 winkels en 18 autoboxen aan het Vliet c.a. voorschotten te ver
lenen, ten bedrage van:
a. 381.320,-- voor de kosten van binnenleidingen, radiatoren en derge
lijke, hulpwerkzaamheden en directiekosten, zulks tegen een rentevoet
van 4J-^ per jaar en met een aflossingstermijn van 40 jaar;
b. 24.524,-- voor de aanleg van de buitenleidingen (excl. leidingkokers),
tegen een rentevoet van 4'^ Per jaar en met een aflossingstermijn van
30 jaar;
c. 18.893,-- voor de aanschaffing van warmtemeters, tegen een rentevoet
van 4t;$ met een aflossingstermijn van 20 jaar,
of zoveel meer of minder als de totale kosten van aanleg zullen bedragen.
De voorschotten worden verstrekt onder de voorwaarden, genoemd in de
artikelen 19 en 20 van het Woningbesluit en onder de bepaling, dat de vast
stelling van de door de bewoners wekelijks voor verwarming van de woningen
te betalen vergoeding is onderworpen aan de goedkeuring van burgemeester
en -vethouders, die beslissen mot inachtneming van de algemene richtlijnen,
welke de Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid voor de heffing
van vergoedingen voor bijzondere voorzieningen in Woningwetwoningen heeft
gesteld
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.