- 5 -
Men moet reeds afkeuren als de slijtage nog maar l/lO gedeelte is van wat voor
stadsgas de grens van het bruikbare is! Dit voert tot het op grote schaal afkeuren
van fornuizen, waarvoor geen reservekraantjes verkrijgbaar zijn tijdens de ombouw,
maar mogelijk ook na een zeker aantal jaren gebruik van de bij de ombouw nieuw
aangeschafte fornuizen, waarvan de kranen wel veel beter zijn dan van de vroeger
geleverden, maar die toch niet onverslijtbaar zullen blijken. Dit is een nadeel
voor de verbruiker, dat niet bij de kostenvergelijking in aanmerking genomen kon
worden, maar toch wel zwaar behoort te wegen.
Hoe gedraagt zich nu aardgas-lucht? Of concreter gezegd, wat voor voor
deel ziet men in het bijmengen van lucht bij het aardgas? Het hoofdvoordeel is de
vermijding van de bezwaren, die men bij aardgas 60 mm. ondervonden heeft als gevolg
van het feit, dat aardgas voor zijn verbranding meer dan twee maal zoveel lucht
nodig heeft als stadgas en dat men om die grote luchtaanzuiging in de brander
mogelijk te maken, tot op zichzelf te verwerpen wijzigingen van de brander moest
komen
De gedachte die aan aardgas-lucht ten grondslag ligt is nu: meng op het
gasbedrijf direct al wat lucht bij het gas. Dit heeft men er dan al direct in,
zonder dat het de branderconstructeur zorgen behoeft te geven. Verder neemt door
de luchtbijmenging het volume met rond 50$ toe. De grotere hoeveelheid gas zal
nu, als in de brander dezelfde weerstand optreedt als vroeger gebruikelijk was,
ook 50meer lucht meenemen, dan bij aardgas onder dezelfde druk plaats heeft.
Tenslotte is het aanbeveliegwaardig de druk op te voeren tot 85 mm., dus iets
hoger dan wij bij stadsgas gewend waren, wat om de redenen, die bij aardgas 300 mm.
uiteengezet zijn, de branderconstructeur de mogelijkheid geeft iets meer lucht
duor het gas te laten meezuigen, dan bij 60 mm. plaats zou vinden.
Het resultaat van deze drie maatregelen is, dat de goede werking van de
branders gewaarborgd is en dat hetzelfde branderplaatje gebruikt kan worden als
voor aardgas 300 mm. Het gascomfoor uit Barradeel, waarover in hoofdstuk I sprake
is, draagt ook een merkplaatje: aardgas 300 mm. en is door een zeer eenvoudige
bewerking n.l. het ophoren van de inspuiters voor aardgas-lucht geschikt gemaakt.
Komt een verbruiker nu uit Sneek of een andere plaats met aardgas 300 mm. naar een
platts met aardgas-lucht en verzuimt hij de inspuiter op te boren, dan is er nog
niets ernstigs aan de hand, alleen zal de vlam opvallend klein zijn. Een tele
foontje naar het gasbedrijf zal dan echter de moeilijkheid oplossen en het ophoren
kan bij de verbruiker thuis gebeuren.
Veel bezwaarlijker is het als iemand uit het aardgas 300 mm. gebied naar
een plaats met aardgas 60 mm. verhuist. Dan moet men de inspuiter opboren en de
vele gaatjes in het branderplaatje opboren, waarvoor men dit plaatje in ieder ge
val in een bankschroef moet klemmen. Verder zal men de afstand van het brander
plaatje tot de panbodem moeten vergroten, alles samen bijna evenveel werk als bij
de ombouw van stadsgas op aardgas 60 mm. nodig is.
Komt men uit het cokesoven gasgebied van Nederland (Noordholland benoor
den het IJ en Nederland ten Zuiden van de grote rivieren) en vestigt men zich
in een plaats met aardgas-lucht, mengverhouding 69 aardgas 31 lucht, dan zal men
alleen het branderplaatje moeten verwisselen voor het z.g. G.S. branderplaatje
weergegeven op tekening 4586125.
Verhuist iemand van de aardgas-lucht stad naar een plaats met cokesoven-
gas, dan kan men zonder enige verandering zijn toestel blijven gebruiken.
Iets moeilijker ligt de overgang uit de grote steden naar aardgas-lucht.
Dan moet behalve de verwisseling van het branderplaatje ook de inspuiter verkleind
worden en bij verhuizing van 'een plaats met aardgas-lucht naar de grote steden
dient de inspuiter weer opgehoord te worden, maar kan weer het branderplaatje in
gebruik blijven.
Een toestel, omgebouwd op aardgas-lucht heeft daardoor een zekere univer
sele toepassingsmogelijkheid. Zelfs is het waarschijnlijk, dat het verschil met
de grote steden op den duur zal verdwijnen, want het is tegenwoordig economischer
gas van een hoger Wobbegetal te leveren en trage verbrandingssnelheden komen tegen
woordig ook al bij het Haagse stadsgas, ook in Delft en in het Westland, in zekere
mate voor. Het is daarom waarschijnlijk dat, mocht men ooit eens tot normalisatie
van het in Nederland te leveren gas komen, waarover tegenwoordig veel gesproken
wordt, het aardgas-lucht zonder meer aan de eisen zal voldoen.