12. Kosten wegens overgang op aardgas (liquidatie van de koolgasfabri alf
Toen in 1955 werd begonnen met het distribueren van aardgas,
is de koolgasfabriek buiten vrerking gesteld. Het bedrag van
30*440,-- stelt voor de 20-jarige annuïteit van de geschatte
kosten van liquidatie (inclusief wachtgelden), die ten laste van
de aardgasdistributie komen.
13Voorzieningen aan het hoofdbuizennet
Het bestaande hoofdbuizennet zal bij distributie van aard
gas onder een hogere druk, meer lekken vertonen dan tot nu toe
het geval is. Overeenkomstig het vermelde op de bladzijden 6 en 7
van het rapport van 20 februari 1957 van het Gasinstituut en het
Verificatiebureau, wordt aangenomen, dat gemiddeld per jaar per
km hoofdleiding 5 lekken zullen moeten worden hersteld. De kosten
daarvan worden geraamd op 30,per lek. Dit brengt per jaar
een uitgaaf mede van I65 x 5 x 30,is 24.750,'--.
14Kosten lekzoekdionst
Als gevolg van de te verwachten toeneming der lekverliezen
bij een gasdruk van 300 mm w.k. en de hogere calorische waarde
van het te distribueren aardgas, moet de controle op lekken in
het net worden verscherpt. Hiertoe zal het net geregeld met een
lekzoekapparaat moeten worden afgezocht. De kosten daarvan worden
inclusief sociale lasten geraamd op gemiddeld 6.000,-- per jaar.
Vermoedelijk zullen de kosten in de eerste jaren na de overgang
hoog zijn, hetgeen gecompenseerd wordt door lagere kosten in la
tere jaren.
15Kapitaalkosten watergasfabriek
De boekwaarde van gebouw en apparatuur van de watergasfabriek
bedraagt per 1 januari 1950 f 164.062,--. Bij buitengebruikstel
ling van deze outillage drukken deze kosten op de nieuwe distri-
butiewijze. De boekwaarde is gelijk aan de contante waarde van de
kosten.
16Ombouwkosten
De verbruikstoestollen zullen moeten worden veranderd. De-
kosten daarvan worden geraamd op gemiddeld 55,-- per aanslui
ting. Het rijk neemt van de kosten, voortvloeiende uit de over
gang op deze distributievorm 25,-- per aansluiting voor zijn
rekening, n.l. 10,-- voor verandering van de verbruikstoestellen
en 15,-- voor voorzieningen aan het distributienet.
De thans vermelde cijferopstelling is iets anders dan die,
opgenomen in bijlage 313 van 21 december 1957- De ombouwkosten
zijn voor het bruto-bedrag opgenomen, terwijl de rijksvergoeding
in mindering is gebracht op het totaal van de kosten wegens om
bouw, sectorindeling, dienstleidingen en controle binnenleidingen.
17Sectorindeling
Uit nader verkregen inlichtingen en aan de hand van eigen
berekeningen, is het aannemelijk geworden, dat de kosten voor de
sectorindeling, zoals deze zijn vermeld in bijlage 313, te hoog
zijn aangehouden. Thans wordt hiervoor gerekend op een uitgaaf
van 75.OOO,
10Dienstleidingen
Ook ten aanzien van dienstleidingen, controle binnenleidin
gen en meters heeft het voortgezet onderzoek het mogelijk ge
maakt nauwkeuriger berekeningen te maken.
"De"
De thans vermelde cijfers wijken als gevolg daarvan in sommige
opzichten af van die, welke zijn opgenomen in bijlage 315-
In het rapport van het Gasinstituut en het Verificatie
bureau van 20 februari 1957 is gesteld, dat de kosten van revisie
van dienstleidingen gemiddeld 30,-- zullen bedragen. Revisie
van dienstleidingen blijkt echter technisch niet doenlijk. Indien
dienstleidingen niet meer voor 100^ betrouwbaar zijn, moeten zij
worden vervangen. De kosten daarvan worden geraamd op 75
per leiding. Het aantal dienstleidingen, dat gedurende de eerste
10 jaren, jaarlijks extra zal moeten worden vervangen, is geschat
op 750.
Distributie van aardgas onder een druk van 300 mm w.k.
heeft tot gevolg, dat op de kosten van het leggen van dienstlei
dingen kan worden bezuinigd. Deze bezuinigingen betreffen:
a. besparing wegens het leggen van leidingen van een kleinere maat
Door de hogere calorische waarde en de hogere druk wordt
de capaciteit van het gasbuizennet ongeveer vervijfvoudigd.
Daardoor kunnen de na overgang niet bruikbare dienstleidingen
worden vervangen door leidingen van een kleinere maat. De kos
tenbesparing is geschat op 2<yfo van de kosten van vervanging
van de thans in gebruik zijnde leidingen.
bbesparing op normale vervanging
Behalve de hiervoor aangegeven extra vervanging, gaat
ook de normale vervanging door. Onder normale vervanging wordt
hier verstaan de vervanging, die ook nodig is bij handhaving
van de oude distributievorm. Voor deze vervanging is uitgegaan
van 750 leidingen per jaar, gedurende de eerste 10 jaar.
De besparing daarop kan worden gesteld op 15,-- per leiding.
De contante waarde daarvan is 69.531»
De extra vervanging gedurende de eerste 10 jaren levert
een gesaneerd dienstleidingnet op. Het ligt voor de hand, dat
dientengevolge in de volgende 10 jaren minder dienstleidingen
behoeven te worden vervangen. Aangenomen is, dat in die
periode niet 750, maar 375 leidingen per jaar zullen worden
vervangen. Ook hiervoor kunnen leidingen van een kleinere
diameter worden gebruikt. De contante waarde van deze bespa
ringen is becijferd op 59*601,--.
0besparing op nieuwe aanleg
Voor alle berekeningen is ervan uitgegaan, dat het aan
tal aansluitingen gedurende de komende 20 jaren met gemiddeld
375 per jaar zal toenemen. Ook de dientleidingen voor deze
nieuwe aansluitingen kunnen van een kleinere maat zijn. De
hieruit voortvloeiende besparing is berekend op 44*641,--.
19* Controle binnenleidingen
In bijlage no. 313 is aangenomen, dat de hieraan verbonden
kosten zouden moeten worden gesteld op gemiddeld 20,-- per
binnenleiding, zulks overeenkomstig het vervatte in het eerder
genoemde rapport van 20 februari 1957* In deze 20,-- waren be
grepen de kosten van controle en, waar nodig, van reparatie.
Een binnenleiding moet echter dicht zijn, ongeacht de calorische
waarde en de druk van het gas. De kosten van eventuele reparaties
dienen daarom steeds ten laste van de verbruikers te komen.
Derhalve zijn thans alleen de kosten van controle in de bereke
ning opgenomen. Per controle is een bedrag van 10,-- aangehou
den.
"20"