een druk van 500 mm w.k., nog vrij is in de keuze van de vergoedingsrege
ling voor de lekverliezen. Voor een goed begrip diene, dat het Staatsgas-
bedrijf ten aanzien van dit punt een soepele houding aanneemt. Zoals wij in
ons voorstel van 21 december j.l. hebben gesteld, moest de beslissing inzake
distributie van puur aardgas voor 1 januari 1958 worden genomen, indien al
thans de gemeente voor een lekvergoedingsregeling in aanmerking wenste te
komen. Ha die datum wordt op grond van het standaard-contract geen lekver
goedingsregeling meer toegekend. Becijferingen wijzen uit, dat de kortlo
pende lekvergoedingsregeling (5 jaar), een vergoeding oplevert van
520.000,--, terwijl de langlopende regeling een vergoeding medebrengt
van 250.000,--. Aangezien Uw raad voor 1 januari 1958 heeft besloten
tot distributie van puur aardgas over te gaan, doch daarbij in het midden
heeft gelaten,in welke vorm en onder welke druk het gas zal worden gedis
tribueerd, behelsde deze beslissing op grond van het contract automatisch,
dat de langlopende regeling voor de lekverliezen 'werd gekozen. Thans blijkt,
dat het Staatsgasbedrijf op dit punt geen formele naleving van het contract
verlangt, zodat de gemeente alsnog van de kortlopende regeling kan profi
teren.
O, Zowel het Staatsgasbedrijf als het Gasinstituut zijn van mening, dat
bij distributie van aardgas-lucht een buffer-voorraad van 800 m3, te bergen
in een op het terrein van de gasfabriek aanwezige gashouder van 800 m3, voor
Leeuwarden, exclusief Leeuwarden-Zuidte gering is. Met deze mening kan
onze technische adviseur zich verenigen. Bij het afwegen van de daarmede sa
menhangende technische- en financiële aspecten is gebleken, dat het voor de
kostenberekening geen verschil maakt, of in plaats van de in 1973 te bouwen
grote gashouder van 20.000 m3 reeds aanstonds een uitbreiding wordt gegeven
aan de bestaande bergingscapaciteit door middel van in serie, al naar gelang
van de behoefte, op te stellen kleine hogedrukgashouders
jl. Hoewel hot waarschijnlijk mag worden geacht, dat in de naaste toekomst
door de Nederlandse fabrikanten van gastoestellen apparaten zullen worden
vervaardigd voor gas met een Wobbe-index 7000, waardoor deze toestellen
eveneens bruikbaar zullen zijn voor een aardgas-luoht-mengselis het be
zwaarlijk op deze veronderstelling een berekening te baseren. Dit betekent,
dat voorlopig te Leeuwarden bij invoering van aardgas-lucht een fitter zal
moeten worden aangesteld voor het veranderen van de toestellen van nieuwe
ingezetenen, alsmede voor het veranderen van elk toestel, dat de gasver-
bruikers te Leeuwarden zioh in de loop der jaren zullen aanschaffen. De
kosten daarvan worden geschat op 6.000,-- per jaar. Bij distributie van
puur aardgas onder een druk van 300 mm w.k. is alleen omhouw nodig voor
toestellen van verbruikers, die,komende uit een gemeente waar geen aardgas
onder hoge druk wordt gedistribueerd, zich te Leeuwarden vestigen. Nieuwe
toestellen voor aardgas-hoge-druk zijn bij de leveranciers verkrijgbaar.
e_. De verschillende deskundigen zijn het er zonder uitzondering over oens,
dat roestvorming in de buizen ten koste van alles moet worden vermeden. Dit
kan bij aardgas-lucht alleen worden bereikt door het vochtigheidsgehalte
van het gas beneden een bepaalde grens te houden. In verband met tempera
tuurverschillen en het gevaar van inwaterende lekken in het buizennet is
het zelfs gewenst deze grens niet te dicht te benaderen. Te droog gas houdt
het gevaar in van uitdroging van de striktouwverbindingen van de leidingen.
Deze vereisen n.l. een zodanige vochtigheidsgraad van het gas, dat voldoende
zwelling kan Optreden. Bij een te laag vochtigheidsgehalte krimpen deze
verbindingen en zullen lekken ontstaan. Dit euvel zal zich vermoedelijk bij
het voortschrijden der jaren eerder in toenemende, dan in afnemende mate
voordoen. Het Staatsgasbedrijf is dan ook van oordeel, dat door uitdroging
van de striktouwverbindingen er op gerekend moet worden, dat de kosten voor
het lekzoeken en lekdichten bij aardgas-lucht gelijk zullen zijn aar. die bij
aardgas-puur. Deze mening wordt door het Gasinstituut en de adjunct-direc
teur van de energiebedrijven niet gedeeld. Voor de vergelijkingsprijzen
menen wij voorshands de middenweg in dezen te moeten volgen.
In de berekening, waarin deze kosten voor aardgas-lucht zijn gesteld cp
50 f van die voor aardgas-puur, moet in verband hiermede een correctie van
25 fa worden aangebracht.
"f
f. In de U overgelegde berekeningen zijn wij uitgegaan van een lekverlies,
voor zover voor rekening van de gemeente komende, van 16 f bij aardgas-hoge-
druk. De afwijking ten opzichte van de in december 1957 verstrekte bere
kening 15r 3 fa) is een gevolg van Uw besluit om de langlopende vergoedings
regeling te kiezen. Hu blijkt, dat de gemeente zich alsnog voor de kortlo
pende regeling kan uitspreken, kan zonder bezwaar met laatstgenoemd percen
tage rekening worden gehouden. Het Staatsgasbedrijf neemt zelfs aan, dat te
Leeuwarden aanmerkelijk gunstiger resultaten kunnen worden behaald, daarbij
wijzende op de cijfers, die in andere gemeenten zijn bereikt. Deze cijfers
hebben echter naar onze mening geen voldoende bewijskracht. De omstandighe
den van het net zijn in iedere gemeente verschillend, waardoor het doen van
voorspellingen wel zeer moeilijk wordt.
Een van de door het Staatsgasbedrijf aangevoerde argumenten achten wij
evenwel niet zonder betekenis. Dit argument houdt in, dat na vijf jaren in
tensief lekdichten de algemene toestand van het buizennet in vergelijking
tot de huidige situatie gunstiger zal zijn. Zou een dergelijke sanering van
het nqt worden toegepast bij voortgezette distributie van kraakgas, dan zou
het thans als normaal geldende verliespercentage zeker dalen. Deze daling
heeft uiteraard alleen betrekking op het z.g. ontsnappingsverliesVerliezen
ontstaan door andere oorzaken (miswijzing meters, inwendige lekken in de
meters en binnenleidingen, enz.) blijven hierbij buiten beschouwing.
Het thans als normaal geldende verliespercentage van 7 hestaat voor iets
meer dan de helft uit ontsnappingsverlies. Wij menen te mogen aannemen, dat
dit verlies na intensief lekdichten, zoals dit bij overgang op aardgas-hoge-
druk zal moeten plaats vinden, zal kunnen worden teruggebracht tot 2,5 fa
Hiermede rekening houdend daalt het gemiddelde geraamde verlies voor de
eerstkomende 20 jaren bij overgang op aardgas-hoge-druk netto van 15>3 fa tot
14,0 fa. Het gemiddelde gasverlies bij overgang op aardgas-lucht hebben wij
in de berekening aangehouden op 8 °/a. Dit percentage was de uitkomst van een
globale becijfering. De uitkomsten van een juistere benadering van dit ver
lies, waarvoor omvangrijke berekeningen moesten vrorden opgesteld, waren ten
tijde van het samenstellen van de kostprijscijfers nog niet bekend. Deze
berekeningen zijn een dezer dagen gereed gekomen. Hierbij is ons gebleken,
dat de uitkomst bij aardgas-lucht, uitgaande van dezelfde gegevens als bij
de becijfering van het percentage van 153 aardgas-hoge-druk, gesteld
moet worden op 10 2 Jj. Bij het toepassen van de vorenaangegeven correctie
wegens "sanering" van het buizennet, daalt dit percentage tot 9,3.
Deze nieuwe lekverliesoijfersalsmede de hiervoren vermelde wijzigingen
in twee andere onderdelen der U reeds toegezonden berekeningen, geven uiter
aard aanleiding tot enige wijziging in de uitkomsten der cijfers. Het lagere
lekverliescijfer voor aardgas-hoge-druk betekent een kostenvermindering van
0.187.ot per eenheid.
Bij aardgas-lucht leiden de hogere uitgaven voor lekzoeken, lekdichten
en ombouwkosten van toestellen tot een kostenstijging van 0,069 ct per een
heid, terwijl het verhoogde verliespercentage de kostprijs met 0,105 ot per
eenheid doet toenemen. De uiteindelijke cijfers luiden dan voor:
aardgas-hoge-druk 9,473 ot - 0,187 ct is 9,286 ct.
aardgas-lucht 8,807, ot. 0,069 ct C,105 ct is 8,981 ct.
Het verschil, dat aanvankelijk op 0,666 ct per eenheid is becijferd,
kan dus worden teruggebracht tot 0,305 ct per eenheid. Hoewel dit cijfer
aanleiding zou kunnen zijn, U voor te stellen in onze gemeente het aardgas
gemengd met lucht te distribueren, menen wij dit op grond van een aantal
bijkomende factoren te moeten ontraden. Deze bijkomende factoren zijn soms
niet in geld uit te drukken, terwijl andere weer aanwijsbare financiële con
sequenties hebben, welke echter niet de kostprijs van het afgeleverde gas
beinvloeden. De voornaamste van deze factoren zijn:
1. Leeuwarden zal als grote gemeente door het distribueren van aardgas-lucht
niet alleen in de noordelijke provincies, doch in het gehele land een
uitzonderingspositie innemen.
2. Deze uitzonderingspositie brengt, vooral in de eerste jaren, bezwaren
mede ten aanzien van de toestellenvoorziening.