No. 5347.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 16 april 1958
(bijlage no. 100
Gelet op de artikelen 170 en 228 van de Gemeentewet;
BESLUIT:
met de N.V. Bank voor Nederlandsche Gemeenten te s-Gravenhage een 5 5/8 Z
rentende geldlening aan te gaan, groot 230.000,tegen een koers van
100$, en verder onder de voorwaarden, zoals deze in de bij dit besluit be
horende ontwerp-overeenkomst van geldlening zijn vermeld.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Wijziging rechtspo^iti-.regelingon.
Bijlage no. 101. Leeuwarden, 18 april 1958.
Aan de Gemeenteraad.
De Minister van Binnenlandse Zaken, Bezitsvorming en Publiekrechtelijke
Bedrijfsorganisatie heeft bij rondschrijven van 6 juni 1957 4e aandacht van
de gemeentebesturen gevestigd op een bij het Rijk getroffen maatregel be
treffende de uitkering aan arbeidscontractanten gedurende het tweede ziekte
jaar.
Aangezien het ons bekend was, dat deze aangelegenheid in het kader van
enige andere punten betreffende do rechtspositieregelingen bij het Centraal
Orgaan inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeentelijke personeels
aangelegenheden in bewerking was, kon een beslissing in deze aangelegenheid
niet aanstonds worden genomen.
Bij brieven van 17 oktober en 27 december 1957 heeft het Centraal Bureau
inzake gemeenschappelijke behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegen
heden de aangesloten gemeenten mededoling gedaan van do punton waaromtrent in
het centraal overlog overeenstemming is vorkregen. Do overeenstemming betrof
mede de genoemde rijksmaatregelen.
Gozion de in hot centraal overleg bereikte overeenstemming behoeft om
trent de aanbevolen wijzigingen geen plaatselijk georganiseerd overlog meer
te worden gehouden.
Ter toelichting van de aanbevolen wijzigingen delen wij U het volgende
mede,
I. Algemeen Ambtenarenreglement
'Wijziging artikel 18, lid 3.
Dit lid regelt de vervangingsvergooding voor waekloners, met name do
vergoeding, welke een lager bezoldigde ontvangt, wanneer hij optreedt als
vervanger van een hoger bezoldigde. In de huidige redactie bestaat deze
vergoeding uit het verschil tussen het minimum van do oigen loongroep on
dat van de loongroep,waarin de vervangen ambtenaar is geplaatst. Por
1 augustus 1957 zijn voor do weekloners echter leoftijdslonon ingevoerd,
tengevolge waarvan de minima der loongroepen onderling niot moor verge
lijkbaar zijn. In verband daarmede wordt nu de vergoeding bepaald op
het verschil tussen do maxima der loongroepen, waarin onderscheidenlijk
do vervanger en vorvangene zijn geplaatst.
Wijziging artikel 25a lid 6sub a.
Als rechthebbende ov, de 4$ vakantietoelage wordt ook beschouwd de gewozon
ambtenaar, die na zijn ontslag krachtens de artikelen 42 en 42a nog gedu
rende zekere tijd van do gemeente oen aanvullende uitkering op zijn in
validiteitspensioen of, zo hij dit niet hooft, op zijn pensioenvervangen
de uitkering, ontvangt. De van toepassing-verklaring van de vakantie
toelage is momenteel geregeld in artikel 25a, lid 6, sub a, doch wordt
thans overgebracht naar de artikelen 42 en 42a zelf. Dool daarvan is tot
uitdrukking te brengen dat ook voor de vakantietoolagoevenals voor do
uitkeringen ex artikel 42 en 42a zelf, do aanspraak begint te lopen op
do dag, voorafgaande aan het ontslag. Dit is van belang in verband met
de toepassing van artikel 63a dor Pensioenwet 1922, S 240, waarin is ge
regeld oen tijdelijke aanvulling op het invaliditeitspensioen. Doze aan
vulling wordt ochtor vorminderd mot nieuw vorvvorven inkomsten. 'Wordt nu
do aanspraak do vakantietoelage, evenals do uitkering ex artikelen
42 en 42a zelf verleend mot ingang van do dagj voorafgaande aan het ont
slag, dan is goen sprake van na do pensionering nieuw verworven inkomsten,
zodat de aanvulling ex artikel 63a der Pensioenwet onverkort kan blijvon.
"Wijziging"