Hij, die een uitkering ontvangt als bedoeld in lid 1, is verplicht te
voldoen aan de voorschriften, hem gegeven door of namens burgemeester
en wethouders in het belang van zijn geschiktheid om arbeid te verrich
ten. Bij het niet nakomen van deze verplichting vervalt de aanspraak oj
uitkering.
Artikel 37 wordt gewijzigd als volgt:
Het loon van de werknemer wordt niet langer uitbetaald dan tot en met
de dag van het overlijden.
Zo spoedig mogelijk na het overlijden wordt aan de weduwe of weduwnaar
een bedrag uitgekeerd gelijk aan het l/l2 gedeelte van het loon, dat de
werknemer over het tijdvak van 3 jaar voorafgaande aan de dag na het
overlijden heeft genoten, vermeerderd met het percentage, genoemd in
artikel 25a van het Algemeen Ambtenarenreglement. Indien de overledene
geen weduwe of weduwnaar nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van
de minderjarige wettige, erkende natuurlijke en pleegkinderen. Ontbre
ken ook zodanige kinderen, dan geschiedt de uitkering, indien de over
ledene kostwinner was van ouders, meerderjarige kinderen, broeders of
zusters, ten behoeve van deze betrekkingen.
Indien de overleden werknemer geen betrekkingen, als bedoeld in het
tweede lid, nalaat, kan het daarbedoelde bedrag door het bevoegd gezag
geheel of ten dele worden uitgekeerd voor de betaling van de kosten van
de laatste ziekte en van de lijkbezorging, indien de nalatenschap van de
overledene voor de betaling van die kosten ontoereikend is.
Artikel 40: lid 3, wordt gewijzigd als volgt:
Aan het van de werknemer in de loop van een kalenderjaar ingevolge
artikel 13, derdo lid, ingehouden bedrag wordt op 31 december van dat
jaar, dan wel, indien het tijdstip, waarop de in het eerste lid bedoel
de inhouding plaats vindt of de uitkering geschiedt, vóór 31 december
valt, op dat tijdstip 2$ toegevoegd als rentevergoeding.
Artikel 40, lid 4, wordt gewijzigd als volgt:
Het totale bedrag, dat op 31 december van enig jaar ingevolge artikel
13: derde lid, op het loon van de werknemer is ingehouden, vermeerderd
met de daaraan toegevoegde rentevergoeding, draagt vervolgens jaar
lijks een rente van 4$ samengesteld. Ingeval van inhouding ingevolge
de artikelen 42 of 42a der Pensioenwet dan wel uitkering in de loop
van een jaar wordt deze rente berekend tot en met de maand, waarin
deze inhouding of uitkering valt.
Artikel II
Deze verordening treedt in werking op 15 april 1958.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Mc, 5429 c.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEIPJARDEN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 18 april
1958 (bijlage no. 1 01
Gezien hot schrijven van het Centraal Bureau inzake gemeenschappe
lijke behandeling van gemeentelijke personeelsaangelegenheden d.d.
17 oktober 1957: no> 410;
BESLUIT:
vast te stellen de volgende
VERORDENING tot wijziging van de Wacht
geldregeling.
Artikel I
In artikel 10, lid 1, wordt geschrapt de laatste zin, luidende: "Daarbij
worden inkomsten slechts in aanmerking genomen na aftrek van verschul
digde bijdragen of premiën voor pensioen of andere sociale voorzienin
gen".
Artikel 12, lid 1, sub a, wordt gelezen als volgt:
Het wachtgeld vervalt:
a. Het ingang van de dag, waarop de wachtgelder 65 jaar wordt of hij
krachtens de Pensioenwet 1922 (S 240) recht op pensioen - uitgezonderd
vervroegd ouderdomspensioen, als bedoeld in artikel 48: eerste lid, on
der b, dier wet - kan doen gelden.
In artikel 12, lid 1, sub b, vervallen de woorden:
"en in elk geval bij het bereiken van de 65-jarige leeftijd".
Artikel II
Deze verordening treedt in werking op 15 april i 'e
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.