Ambt
dir. Op. Slachthuis
G. en G.D.
Openbare Werken
Energiebedrijven
1037,—
1124,—
Salarisanciënniteit in jaren
3 I 4 5
1066,-
1153,-
1095,--
1182,—
1124,—
1211,—
1153,-- 1182,—
124o,-- 1269,—
1211,—
i 1298,—
1240,-- 1269,.
1327,- 1356,-
Artikel II.
1. Voor de ambtenaar wiens ambt is opgenomen in artikel I wordt het op 1 september 1956 geldende salaris verhoogd met
f 54,--, indien zijn ambt voorkomt in een der schalen 32 t/m 34, en met 8l,--, indien zijn ambt voorkomt in een
der schalen 35 t/m 38 en voorts met 29,-- indien hij op 1 september 1956 het aan zijn ambt verbonden maximum salaris
gedurende tenminste een jaar genoten heeft, voorzover althans dientengevolge het voor hem bij deze verordening vastge
stelde maximum salaris niet wordt overschreden.
2. Indien het aldus berekende bedrag niet voorkomt in de van toepassing zijnde kolom van de schaal, welke voor de ambtenaar
geldt, wordt zijn salaris gerekend van 1 september 1956, vastgesteld op het naasthogere bedrag in die kolom.
3. De salarisanciënniteit van de in dit artikel bedoelde ambtenaar -wordt op 1 september 1956 vastgesteld op het aantal
jaren, dat, blijkens de voor hem geldende salarisschaal, vereist is om het salaris vastgesteld ingevolge het eerste of
tweede lid te bereiken. Dit aantal jaren wordt in voorkomende gevallen vermeerderd met het aantal maanden, dat het op
1 september 1956 geldende salaris is of wordt geacht te zijn genoten, tenzij dit overeenkomstig het eerste, respectie
velijk het tweedo lid met 29,--, respectievelijk met meer dan f 29,mede wordt verhoogd.
4. Indien met ingang van een datum tussen 1 september 1956 en de inwerkingtreding van deze verordening aan de in dit arti
kel bedoelde ambtenaar krachtens artikel 11 van de Bezoldigingsverordening 1948 extra salaris-aneiënniteit is toegekend,
wordt deze extra salaris-aneiënniteit overeenkomstig de desbetreffende beschikking gehandhaafd.
5. Voor de ambtenaar, die met ingang van een datum tussen 1 september 1956 en de inwerkingtreding van deze verordening is
bevorderd tot, dan wel aangesteld in een ambt, voorkomende in artikel I, vinden de voorgaande leden overeenkomstige
toepassing voor de vaststelling van het salaris en de salarisanciënniteit op de datum van de bevordering of de aan
stelling, onverminderd het bepaalde in het vierde lid van artikel 12 der Bezoldigingsverordening 1948.
Artikel III.
Deze verordening heeft terugwerkende kracht tot 1 september 1956.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.