bij niet-naleving van één der verplichtingen, bedoeld onder punt 8, verbeurt
de Gereformeerde Kerk Leeuwarden aan de gemeente een boete van 10.000,--;
de boete is verschuldigd door het enkele feit, van niet-naleving van één
der verplichtingen, bedoeld onder punt 8, zonder dat enige uitdrukkelijke in
gebrekestelling behoeft plaats te vinden;
elke actie tot ontbinding van de gesloten koopovereenkomst op grond van het
bepaalde in de artikelen 1302 en 1303 van het burgerlijk wetboek wordt uit
gesloten
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Voorstel tot wijziging van de basisovereenkomst betreffende de bouw van systeem
woningen, alsmede betreffende de onderhandse aanbesteding van de bouw v. h. eerste
complex van 192 woningen in het uitbreidingsplan "'t Heechterp".
Bijlage no. 174. Leeuwarden, 20 juni 1958.
Aan de Gemeenteraad.
Wij komen hierbij nogmaals terug op Uw besluit van 26 juni 1957 tot het
aangaan van een basisovereenkomst met de N.V. Verenigde Aannemersbedrijven voor
heen Zwolsman te s-GravenhageBij ons tot U gericht voorstel van 15 november
1957, bijlage no. 283, deelden wij U mede, dat de Minister van Volkshuisvesting
en Bouwnijverheid ons nader had doen weten zijn medewerking aan de nakoming van
de basisovereenkomst afhankelijk te stellen van de wijziging van artikel 2 van
die overeenkomst, betrekking hebbende op de regelmatige voortgang van het werk.
Overeenkomstig ons voorstel besloot Uw raad ons te machtigen de nieuwe tekst van
artikel 2 van bedoelde overeenkomst vast te stellen in de zin, als de Minister
van Volkshuisvesting en Eouwnijverheid heeft opgenomen in het schema voor een
overeenkomst, waaraan hij doorgaans zijn toezegging tot medewerking verleent.
Deze nieuwe tekst hebben wij inmiddels vastgesteld; hij luidt aldus:
"1. Een regelmatig bouwtempo wordt geacht te zijn verkregen, indien wordt ge
bouwd met inachtneming van het bij deze overeenkomst behorende tijdschema.
2. De voor de ondertekening van deze overeenkomst opgedragen of in uitvoering
genomen werken worden geacht te worden of te zijn gebouwd met inachtneming
van het in het vorige lid bedoelde schema.
3. De opdrachtgever kan, indien dit naar zijn oordeel noodzakelijk is, het to
taal aantal woningen verminderen tot ca. 768,840 of 1032, respectievelijk
acht bouweenheden van elk 96 woningen, acht bouweenheden en twee blokken
maisonnettes (type G), en acht bouweenheden, twee blokken maisonnettes
(type G) en drie flats in acht bouwlagen (type F). Hij moet hiervan, voor-
zoveel betreft de vermindering tot circa 768 woningen uiterlijk 8 en de
vermindering tot circa 840 of 1032 woningen uiterlijk 33 weken na het tijd
stip van de aanvang van de bouw van de 5e en 6e bouweenheid schriftelijk
mededeling doen aan de aannemer.
4. Indien de opdrachtgever van zijn in het derde lid toegekende bevoegdheid ge
bruik maakt, moet het bouwtempo ten aanzien van de eerste 576 woningen vol
gens het in het eerste lid bedoelde schema gehandhaafd blijven".
Uw raad besloot voorts op 21 november 1957 in artikel 1 van de basisover
eenkomst duidelijk tot uitdrukking te brengen, dat de overeenkomst enkel betrek
king zou hebben op woningen, te bouwen met steun uit 's Rijks kas op voet van de
Woningwet
De aannomersmaatschappij is met de bovenstaande wijzigingen akkoord gegaan.
Bij de onderhandelingen over de bouw van het eerste complex van 192 woningen,
waarop ons voorstel van 13 november 1957, bijlage no. 271, betrekking had, is
naar wegen gezocht om te komen tot een voor de Minister van Volkshuisvesting en
Bouwnijverheid acceptabele prijs. Eén van de mogelijkheden om tot die prijs te
komen lag in het laten vervallen van het ingevolge artikel 7 van de basisover
eenkomst in de begroting opgenomen bedrag voor het aannemersrisico van van
de met de post voor onvoorziene uitgaven verminderde aanneemsom. In verband
daarmede achten wij het gewenst de betreffende bepaling uit de basisovereenkomst
te schrappen. De aannemersmaatschappij kan zich hiermede verenigen. Wij stellen
U dan ook voor dienovereenkomstig te besluiten door vaststelling van het hier
na onder no. 8492a afgedrukte besluit.
Zoals wij hierboven reeds mededeelden, hebben wij onderhandelingen met de
aannemersmaatschappij gevoerd om te komen tot een prijs, die voor do Minister
van Volkshuisvesting en Bouwnijverheid aanvaardbaar was. Door het laten ver
vallen van de post aannemersrisico, in verband met de daling van het prijspeil
sinds de prijsopgaaf van 23 oktober 1957, en door het aanbrengen van enige ge
ringe wijzigingen in het plan, is het ten slotte gelukt een prijsaanbieding te
verkrijgen, op grond van welke de Minister van Volkshuisvesting en Bouwnijver
heid heeft toegezegd de machtiging tot gunning te willen verstrekken.
"In"