- ?4 - Volgno. 572 Een lid herhaalde een reeds eerder geuite klacht over de verlichting van de centrale bushalte van de stadsautobus dienst op het Wilhelminaplein. Inkomsten Volgno. 105 Een lid kondigde aan bij de openbare behandeling van de begroting over de kermis het woord te zullen voeren. Volgno. 151 Een lid informeerde naar het welsla gen van de pogingen, die, naar dit lid meent te weten, zijn ondernomen om te komen tot het afkopen van verschillende kleine aan de gemeente verschuldigde cijnzen en grondrenten. Volgno. 551 Een lid informeerde naar de stand van zaken met betrekking tot een verzoek schrift om het landelijk gedeelte van de gemeente in een andere tariefklasse voor de personele belasting te rangschikken. Wij hebben deze zaak nog in over weging. Verwezen wordt naar de ter inzage gelégde lijst. Hiernaar wordt een onderzoek inge steld. Leeuwarden, 22 oktober 1958» Leeuwarden, 12 november 1958. De rapporteurs, P. Y+sma, J. Bootsma, K. de Jong. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden A.A.M. van der Meulen, Burgemeester de Jong, Secretaris, Verzonden 12 november 1958* li.ilage Financiële verhouding tussen het rijk en de gemeenten De wijzigingen in het stelsel van de financiële verhouding tussen het rijk en de gemeenten, welke in de loop der jaren hebben plaats gehad, houden nauw verband met de wijzigingen in het eigen belastinggebied van de gemeen ten. In onderstaand overzicht worden daarom bij de wijzigingen in de financiële verhouding steeds de hiermede corresponderende wijzigingen in het gemeentelijke belastinggebied aangegeven. Vóór het tot standkomen van de wet van 7 juli 1865 S 79 De gemeenten hadden het reoht verschillende belastingen te heffen,waarvan gemeentelijke accijnzenen opcenten op rijksaooijnzen de voornaamste waren. Andere belastingen die de gemeenten mochten heffen waren opcenten op de grond en personele belasting en op andere rijksbelastingen, een gemeentelijke in komstenbelasting (hoofdelijke omslag), de hondenbelasting, de vermakelijk heidsbelasting en retributies. "et. van 7 juli 186*3 5 79 De bevoegdheid accijnzen te heffen ging verloren. De mogelijkheid opcen ten op rijksbelastingen en een eigen inkomstenbelasting te heffen werd ver ruimd Als compensatie voor het gemis van de opbrengst der accijnzen ontvingen de gemeenten 4/5 deel van de hoofdsom der in de gemeente gehevon personele belasting. Wet van 26 juli 1885 S 169 (Fixatiowet) De uitkering van 4/5 deel van de opbrengst der personele belasting werd vervangen door 4/5 dsol van do gemiddelde opbrengst over de belastingjaren 1882/1883, 1883/1884 en 1884/l835 van de hoofdsom rijksopcenten. Het ac cres kwam dus daarna geheel ton goede aan het rijk. van 24 mei 1897 5 1 56 Do uitkoring op grond van do vorige regeling werd vervangen door: 1. een vast bedrag per inwoner, wolk bedrag voor elke gemeente afzonderlijk word vastgesteld met inachtneming van hot aantal inwoners, de draagkracht, der ingezetenen en da kosten van armenzorg; 2. een uitkering van deel van de som van do wedden van burgemeester en secretaris tot een maximum van f. 600, De voornaamste wijzigingen in hot gemeentelijke belastinggebied waren: 1. de mogolijkheid de opcenten o de porsonele belasting naar oen progressief tarief te heffen; 2. de invoering van zakelijke belastingen (straat- en bouwgold); 3. afschaffing van het verbod met de retributies winst te maken (enkele uit zonderingen 4. invoering van een niet-progressief tarief voor do hoofdelijke omslag. Wet van 1920 Verruimingswet) Het gemeentelijke belastinggebied werd verruimd. De voornaamste wijzi gingen hadden betrekking op: 1. de invoering van enige nieuwe belastingen, o.a, bouwterroinbelasting, za- kelijko bedrijfsbelasting, assurantiebelasting en maximaal 100 opconton op de rijksinkomstenbslasting en de vermogensbelasting; 2. verhoging van hot aantal opconten op de grondbelasting tot 20 voor de ongebouwde en 80 voor do gebouwde eigendommen;

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1958 | | pagina 529