Verordening op de keuringsdienst van slachtdieren en vlees in de gemeente
Leeuwarden
Bijlage no. 313. Leeuwarden, 4 december 1958.
Aan de Gemeenteraad.
Bij de wet van 4 juli 1957, S. 265, is de Vleeskeuringswet gewijzigd. Tege
lijk met het in werking treden van deze wet is van kracht geworden een geheel
nieuwe lezing van het Vleeskeuringsbesluit. In dit besluit zijn enige onderwer
pen behandeld, welke in de gemeentelijke verordeningen zijn geregeld, zodat de
daarop betrekking hebbende bepalingen in de verordeningen krachtens artikel 194
der Gemeentewet van rechtswege zijn opgehouden te gelden.
In verband met de in de praktijk gerezen twijfel, of bepaalde voorschriften,
welke de gemeentebesturen in hun verordening op de keuringsdienst van vee en vlees
hadden opgenomen, al dan niet de keuringsdienst betreffen, is thans in artikel
21 van de Vleeskeuringswet meer omlijnd aangegeven, welke punten in de gemeente
lijke verordening geregeld moeten worden.
De raad is vrij bepalingen, betreffende de keuringsdienst,te maken, met dien
verstande, dat de desbetreffende verordening een aantal in artikel 21 van de
Vleeskeuringswet genoemde onderwerpen moet regelen. Deze onderwerpen zijn:
a. de plaats voor de kennisgeving van het voornemen een slachtdier te slachten of
te doen slachten, alsmede voor de kennisgeving van een slachtdier, dat dood
geboren, gestorven of in nood gedood is;
b. de plaats en de tijd van de keuring vóór en nA het slachten;
c. de termijn, binnen welke de kennisgeving van een doodgeboren, gestorven of in
nood gedood slachtdier moet geschieden, en de termijn, binnen welke na de
kennisgeving, als sub a vermeld, de keuring moet geschieden;
d. de plaats, waar en de wijze, waarop van de invoer van vlees uit een andere
gemeente wordt kennis gegeven, de plaats voor de nadere keuring van dat vlees,
alsmede de termijn, binnen welke deze moet geschieden;
e. de plaats, waar en de wijze, waarop de kennisgeving van vlees, dat volgens de
bepalingen van de Veewet is goedgekeurd en dat niet naar het buitenland wordt
uitgevoerd, moet geschieden, de plaats voor de nadere keuring van dat vlees,
alsmede de termijn, binnen welke deze moet geschieden;
f. de ambtenaren, die met de keuring en de nadere keuring, zomede degenen, die
met de herkeuring zijn belast;
g. de in- en doorvoer van vlees uit een andere gemeente en het vervoer van vlees;
h. het kennisgeven aan het gemeentebestuur van de ingebruikneming van vleeswin
kels, bewaarplaatsen van vlees, vleeswarenfabrieken, inriohtingen tot bewaring
van bloed en bloedplasma en tot verwerking van bloed tot bloedplasma of bloed-
plasma-poeder en andere inrichtingen bestemd tot of gebruikt voor het bewerken
of verduurzamen van vlees of het bereiden of bewerken van vleeswaren;
i. het in voorraad hebben en de verkoop van vleeswaren op markten.
De wijziging van de Vleeskeuringswet en de herziening van het Vleeskeurings
besluit zijn voor de Minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid aanleiding ge
weest een geheel nieuw model voor een ontwerp-verordening op de keuringsdienst
van slachtdieren en van vlees te verstrekken.
Onze commissie heeft deze aangelegenheid in studie genomen en heeft een ont
werp voor een nieuwe verordening opgesteld, waarbij het model grotendeels is ge
volgd. Een exemplaar van het model en van het ontwerp van de verordening gaat
hierbij
Artikel 3. Dit artikel strekt er toe, dat alle slachtingen in de gemeentelijke
slachtplaatsen plaats hebben.
Artikelen 4 en 5. Voor de kennisgevingen, als in deze artikelen bedoeld, moet
ingevolge het Vleeskeuringsbesluit gebruik worden gemaakt van in dit besluit voor
geschreven vorm. Echter kan ten aanzien van slachtdieren, welke in een gemeente
lijk slachthuis ter slachting worden aangevoerd, met toestemming van de inspecteur
worden volstaan met inschrijving van de binnenkomende slachtdieren in een daartoe
bestemd register.
"Daar"