kan komen. Wij menen, dat dit mogelijk is, door een deel van de grond-
kosten niet op het plan te laten drukken, doch deze te bestrijden uit
de reserve voor openbare werken. Deze reserve wordt gevormd door het
storten van een bedrag van 1,50 per m2 bij verkoop van bouwgrond en
is bestemd voor het dekken van de kosten van werken, die niet behoren tot
de normale wijkvoorzieningen en derhalve niet in de grondkosten kunnen
worden verdisconteerd.
Wij zijn voornemens U zo spoedig mogelijk een ontwerp-besluit tot het
wijzigen van de gemeentebegroting voor het dienstjaar 1958 voor te stellen,
waarin het krediet voor het aanleggen van de plantsoenstrook en de te ver
wachten bijdrage van het Rijk -beide begroot op 120.400,-- - zijn opge
nomen.
Wij stellen U voor te besluiten tot het aanleggen van de plantsoen-
strook langs de Schieringerweg overeenkomstig het door de Nederlandse
Heidemaatschappij ontworpen plan.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden 7 februari 1958.
Onbewoonbaarverklaring van 36 woningen.
Bijlage no. 39- Leeuwarden, februari 1958.
Aan de Gemeenteraad.
Blijkens een door de directeur van het bouw- en woningtoezicht
ingesteld onderzoek komt wederom een aantal woningen in deze gemeente
in aanmerking voor onbewoonbaarverklaring. Deze panden, welke alle
ongeschikt zijn voor bewoning, kunnen door het aanbrengen van verbeteringen
niet meer in bewoonbare staat worden gebracht. Het betreft hier: 4 woningen
in de Camstrastraat, 2 woningen in de Dekamastraat5 woningen in de
Fabrieksteeg, 4 'oningen in de Houtstraat, 5 woningen in de 2e Korte Hout
straat, 5 woningen in de Nieuwe Houtstraat, 2 woningen aan het Noordvliet,
2 woningen aan het Oldegalileën, 1 woning in de Romkeslaan, 1 woning aan het
Schooldijkje, 2 woningen aan Achter Tulpenburg en 3 woningen aan het Zuid-
vliet. Van deze woningen zijn reeds 12 onbewoond.
Van eik der woningen is een staat opgemaakt,waarin de voornaamste
gegevens van het pand zijn vermeld. Tevens is daarin aangegeven op grond
van welke gebreken de onbewoonbaarverklaring moet plaatsvinden.
Uit de ter inzage gelegde stukken blijkt, dat de hoofdingenieur
directeur van de volkshuisvesting en de bouwnijverheid in deze provincie
in zijn functie van inspecteur, belast met het toezicht op de handhaving
van de wettelijke bepalingen betreffende de volkshuisvesting, eveneens
van oordeel is, dat de bovenbedoelde woningen onbewoonbaar dienen te
worden verklaard. De termijn van ontruiming van de nog bewoonde percelen
ware te bepalen op zes maanden.
Op grond van het bovenstaande geven wij U in overweging over te gaan
tot vaststelling van een besluit, zoals hierna in ontwerp is afgedrukt.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Heulen, Eurgemeester
de Jong, Secretaris.
Verzonden 7 februari 1950.