4 Vaststelling bedrag, bedoeld in art. 33» 1e lid, van het "Besluit buiten gewoon lager onderwijs 1949" over 1957 en in art. 33» 2e lid, over de jaren 1953 tot en met 1957. Bijlage no. 14. Leeuwarden, 12 januari 1959. Aan de Gemeenteraad. Elk jaar moet de gemeenteraad ingevolge artikel 33» 1e lid, van het "Besluit buitengewoon lager onderwijs 1949" het bedrag bepalen, dat in het voorafgaande kalenderjaar is uitgegeven voor elke soort van de in de gemeente bestaande scholen voor buitengewoon lager onderwijs. Tevens moet worden vastgesteld het bedrag, dat overeenkomstig het krachtens art, 32 per leerling bepaalde bedrag in verband met het aantal leerlingen van die scholen voor dat kalenderjaar beschikbaar «ras gesteld en indien de hier boven bedoelde bedragen verschillen, het bedrag van het verschil. Op grond van de cijfers uit de voorlopige gemeenterekening over 1957 is de volgende berekening opgemaakt Scholen voor School voor I Klas voor zwakzinnige schippers woonwagen kinderen kinderen kampkinderen Kosten van instandhouding van schoollokalen, alsmede van ter I reinen voor het onderwijs in I lichamelijke oefening. 3-703'21 517 95 158 77 Onderhoud van schoolmeubelen, aanschaffen en onderhouden van schoolboeken, leermiddelen en schoolbehoeften. 3.850.53 651.77 114 44 Verlichting, verwarming en schoon houden van schoolgebouwen. 10.193 85 3.179 47 1.224 34 Kosten van schoolbibliotheken. 11;87 Andere uitgaven ter verzekering van de goede gang van het onder wijs. 620 65 1 57 - 19 50 Totaal 18.368; 24 4.518' 06 1.517 05 Het krachtens art. 32 van het "Besluit buitengewoon lager onderwijs 1949" beschikbaar gestelde bedrag is voor het jaar 1957 vastgesteld op 96,29 voor de soholen voor zwakzinnige kinderen, op 67,12 voor de school voor schipperskinderen en op 86,-- voor de klas voor woonwagen kampkinderen. Het gemiddelde aantal leerlingen van de hiervoren genoemde inrich tingen van onderwijs heeft over 1957 bedragen respectievelijk 214 l/3> 50 en 13. Krachtens het tweede lid van art. 33 van genoemd besluit moet over het tijdvak 1953 tot en met 1957 eveneens voorlopig worden vastgesteld: 1. het totaal van de uitgaven, bedoeld onder a van het 1e lid van dit artikel over de voorafgaande 5 jaren; 2. het totaal van de bedragen onder b bedoeld over hetzelfde tijdvak; 3- indien het onder 1 bedoelde bedrag dat onder 2 overschrijdt, het be drag der overschrijding per leerling. Ingevolge het bepaalde in het 3e lid van art.34 zullen namelijk, in dien bij het openbaar onderwijs een overschrijding heeft plaats gehad., de in deze gemeente gevestigde bijzondere scholen over het daarvoor in aan merking komende kalenderjaar aanspraak kunnen maken op een verhoging van "de"

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1959 | | pagina 17