Ho. 5593.
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 29 april
1959 (bijlage no. 128);
BESLUIT:
vast te stellen de volgende
VERORDENING; tot wijziging van de verordening
op de heffing van leges (gemeenteblad 1957;
no. 20).
Artikel I
Artikel 16 wordt gewijzigd en gelezen als volgt:
"De leges bedragen:
a. voor een jachtakte, als bedoeld in artikel 79
der Jachtwet
b. voor een jachtakte, als bedoeld in artikel 18,
1e lid, sub o der Jachtwet
c. voor een jachtakte, als bedoeld in artikel 18,
1e lid, sub a en b der Jachtwet 10,--."
3,50
5,—
Artikel II
Deze
Deze verordening treedt in werking op de dag volgende op die, waarop het
bericht van de Koninklijke goedkeuring ter kennis van burgemeester en wet
houders is gekomen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Verordening bepalende de klasse-indeling van de gemeente voor de heffing van de
personele belasting.
Bijlage no. 129. Leeuwarden, 29 april 1959.
Aan de Gemeenteraad.
X, De federatie van verenigingen voor dorpsbelangen in de gemeente Leeuwarden
verzoekt Uw raad de gehele gemeente onder te brengen in dezelfde klasse van de
personele belasting als nu voor het stedelijke gedeelte van de gemeente geldt.
In een toelichting op het verzoek wijst zij op de ongunstige verhouding, waarin
het platteland komt te verkeren ten opzichte van de stad, waardoor het inwoner
tal achteruit loopt. Do federatie is van mening, dat de daling van het inwonertal
in de hand wordt gewerkt door de ongelijke belastingdruk o.a. ten aanzien van de
classificatie voor de heffing van de personele belasting. De reden van de classi
ficatie is haars inziens vervallen, aangezien de huren van de nieuw gebouwde
woningen in het landelijke gedeelte niet lager zijn dan in het stedelijke gedeelte
en dat de oude woningen, die lager in huur zijn, ook minder woongerief hebben.
Artikel 5, le lid, van de Wet op de Personele Belasting 1950 bepaalt, dat
de gemeenten voor de heffing van deze belasting worden ingedeeld in negen klassen.
Krachtens het 3e lid van genoemd wetsartikel kan de klasse-indeling voor verschil
lende delen van de gemeente verschillend zijn.
De indeling in klassen beoogt gelijkheid van belastingdruk te bewerkstelligen.
In de steden zijn de woninghuren in het algemeen hoger dan op het platteland.
Teneinde te voorkomen, dat de stedelingen daardoor ook nog meer personele belas
ting moeten betalen, wordt hun een hogere aftrek verleend.
In onze gemeente is de klasse-indeling geregeld in de verordening, betref
fende de classificatie van de gemeente Leeuwarden voor de heffing der personele
belasting (Gemeenteblad 1948, no. 14).
Volgens artikel 1 is de gemeente Leeuwarden ingedeeld in twee klassen, ter
wijl in artikel 2 de grens is aangegeven van het (stedelijke) gedeelte, dat in de
4e klasse is gerangschikt. Voorts is bepaald, dat het overige (landelijke) gedeel
te van de gemeente tot de 7e klasse behoort.
Naar aanleiding van het verzoek van de federatie van verenigingen voor dorps
belangen hebben wij een onderzoek ingesteld naar het huurpeil van de woningen, ge
legen in het stedelijke en landelijke gedeelte van de gemeente. Uit dit onderzoek
blijkt, dat het totale aantal percelen, dat in het landelijke gedeelte van de
gemeente is gelegen, 846 bedraagt.
Rangschikking van het landelijke gedeelte van de gemeente in de 4e klasse
brengt met zich mede, dat de belasting niet wordt geheven, indien de huurwaarde
van de percelen 355,-- of minder bedraagt. Het aantal onbelaste percelen zou
dan 513 bedragen, of wel ongeveer 60$ van het totale aantal percelen.
Voor het stedelijke gedeelte bedraagt het aantal onbelaste percelen ongeveer
29$. Hieruit blijkt naar onze mening wel zeer duidelijk, dat het huurpeil van de
vjoningen gelegen in het landelijke gedeelte, lager ligt dan dat van de woningen
in het stedelijke gedeelte van de gemeente.
Voor nieuwe woningen houdt de rijksbelastingsdienst voor de bepaling van de
huurwaarde reeds rekening met de omstandigheid, dat de werkelijke huurwaarde hoger
ligt dan die voor vergelijkbare vooroorlogse objecten, waarbij uiteraard ook aan
dacht aan het woongerief wordt geschonken. Het argument van de federatie, dat de
huren van nieuwe woningen op het platteland niet afwijken van die van de stad is
op zichzelf reeds betwistbaar -de grcndkosten zijn in de stad beduidend hoger-
doch het gaat stellig niet op om gegeven de gedragslijn, die de rijksbelastings
dienst voor de vaststelling van de huurwaarde voor de personele belasting volgt,
hieraan een argument te ontlenen om de klasse-indeling van de personele belasting
te niet te doen.
"Plaatsing"