AI het overige terrein van adressante had een andere bestemming en wel achter
eenvolgens van noordnaar zuid: niet voor bewoning ingerichte bebouwing (scholen,
kerken enz.), straataanleg (rondweg volgens het toen vastgestelde tracd) en wo
ningbouw. Aangezien de situatie volgens het ontwerp-plan voor adressantenauwe
lijks een verslechtering betekent ten opzichte van die volgens de thans nog
vigerende uitbreidingsplannen achten wij het bezwaar van de firma Timmermans
ongegrond.
Het bezwaar, dat de firma S.J. Mellema tegen het ontwerp-plan heeft inge
diend heeft betrekking op het feit, dat een verdere uitbreiding van haar bedrijf
onmogelijk wordt gemaakt. Ten aanzien hiervan delen wij U mede, dat in de situ
atie van het bedrijf van de firma Mellema ten opzichte van het uitbreidingsplan
Noord en Oost in het geheel geen verandering is gebracht. Derhalve kan in deze
hetzelfde worden opgemerkt als hierboven bij de behandeling van het bezwaar
schrift van de firma Timmermans is gedaan. Ook dit bezwaarschrift dient derhalve
ongegrond te worden verklaard. Opgemerkt dient echter nog to worden, dat enige
uitbreiding van het bedrijf ter plaatse ons voorshands niet onmogelijk lijkt.
Met de firma Mellema is afgesproken, dat deze aangelegenheid bij de voorbereiding
van het plan in onderdelen nader onder ogen zal worden gezien.
De firma van Driesura maakt bezwaar tegen hot ontworpen plan, omdat meer dan
de helft van het volledig bebouwde en in gebruik zijnde terrein, viaarop zich de
opslagloodsen bevinden, voor woningbouw is bestemd, terwijl bij verplaatsing
van het bedrijf nimmer weer zo'n gunstige ligging van het bedrijf kan worden ver
kregen dan thans het geval isOok ten aanzien van dit bezwaarschrift kan worden
opgemerkt, dat het bedrijf van adressante volgens hot ontworpen plan niet in een
ongunstiger situatie komt te verkeren dan thans reeds het geval is; integendeel,
het ontwerp schept voor het bedrijf perspectieven, die het thans niet heeft. Vol
gens het vigerende uitbreidingsplan is het terrein van adressante namelijk be
stemd voor woningbouw, straataanleg en plantsoen. In het ontworpen uitbreidings
plan daarentegen is aan een deel van het terrein, gelegen aan de Dokkumer Ee,
een industriële bestemming gegeven. Weliswaar blijft het hierdoor onmogelijk
het westelijke gedeelte van het bedrijf en wel de opslagloodsen op de duur te
handhaven, doch dit verlies kan worden gecompenseerd door adressante een strook
grond aan te bieden ten noorden van de te handhaven fabriek. Het bezwaarschrift
van adressante is dan ook geenszins gegrond te achten.
Ten slotte voert de firma AKootstra als bezwaar tegen het ontwerp aan,
dat hem bij uitvoering van het plan zijn bron van inkomsten vrordt ontnomen.
Het pand van de firma Kootstra is gelegen in de bebouwde kom en is niet begrepen
in de een of andere bestemmingsregeling. Ingevolge het ontwerp-uitbreidingsplan
zal ter plaatse evenwel een openbaar gebouw moeten verrijzen, hetgeen inderdaad
betekent, dat het genoemde bedrijf zal moeten worden geamoveerd. Het bezwaar van
de firma Kootstra, dat daardoor haar bron van inkomsten te loor zal gaan, kunnen
wij geenszins delen. De gemeente zal immers bij uitvoering van het thans aange
boden ontwerp-uitbreidingsplan moeten overgaan tot aankoop van het onderhavige
perceel. Daarbij zal een zodanige regeling kunnen worden getroffen, dat adres
sante schadeloos wordt gesteld. Kan langs minnelijke weg geen overeenstemming
worden bereikt, dan biedt de Onteigeningswet voldoende waarborg voor het ontvan
gen van een behoorlijke schadeloosstelling. Het bezwaar moet derhalve ongegrond
worden geacht.
III. Eigenaren ».n gebruikers van tuindersbedrijven.
De 17 eigenaren en/of gebruikers van tuindersbedrijven, hierboven genoemd
sub 9 tot en met 25, die tegen het ontwerp-uitbreidingsplan bezwaren hebben in
gediend, hebben zich allen in een gelijkluidend adres tot Uw raad gewend. Daar
in wordt tot uitdrukking gebracht, dat de grond, die zij voor de uitoefening van
hun tuinbouwbedrijf gebruiken, voor wegaanleg en woningbouw vrordt bestemd, als
gevolg waarvan zij te zijner tijd hun bedrijf zullen moeten opgeven. Naar aan
leiding van deze bezwaarschriften delen wij U mede, dat slechts do bezwaarschrif
ten van de sub 9, 11, 21 en 25 verme-lde adressanten betrekking hebben op grond,
die volgens de geldende uitbreidingsplannen een agrarische bestemming hebben
en waaraan in het ontworpen uitbreidingsplan een andere bestemming is gegeven.
"Ir."
In al de andere gevallen heeft de grond reeds de bestemming van straataanleg,
woningbouw, plantsoen, sportveld enz.; hierin is in het nieuwe ontwerp in het
algemeen geen verandering gekomen. Er kan in de laatstbedoelde gevallen dan
ook niet worden gezegd, dat de belangen van adressanten door vaststelling van
het U in ontwerp aangeboden uitbreidingsplan meer worden geschaad dan het ge
val is mat de nu nog geldende plannen. Evenals hierboven ten aanzien van ande
re gevallen is geconcludeerd moet ook in deze worden voorgesteld de bezwaren
van bedoelde 14 adressanten ongegrond te verklaren. De vier gevallen, waarin
wel een wijziging in de bestemming wordt beoogd, hebben betrekking op de per
celen grond, kadastraal bekend gemeente Leeuwarden, sectie E, nos 1578 on 3793,
van de heer F. Oegema, nos 3027, 3029 en 3030 van de heer B. van der Weide,
sectie H, nos 28 en 58, van de heer R. Meyer en sectie E, no. 4128, van de
heer H.C. Bakker. Al deze percelen zijn gelegen ten noorden van dc Oude Vaart
en de Bonkesloot; zij zijn in het ontwerp-plan bestemd voor openbaar groen.
Aangezien er ten noorden van genoemde vaart e.q. sloot geen bebouwing is ge
projecteerd en deze grond door water is gescheiden van het overige deel van de
in het ontwerp begrepen gronden moet naar onze mening niet worden verwacht,
dat de gemeente spoedig zal overgaan tot aankoop c.q. onteigening van de on
derhavige percelen. Het wil ons dan cok niet bezwaarlijk voorkomen indien aan
deze percelen in afwijking van het ontwerp-plan een agrarische bestemming word.,
gegeven. Met het geven van een dergelijke bestemming wordt bereikt, dat de
stichting van gebouwen -behalve kassen- wordt voorkomen on derhalve, dat het
vrije uitzicht vanuit de nieuwe woonwijk wordt gehandhaafd. Mocht eventueel de
situatie later moeten worden veranderd, dat heeft Uw raad bij de vaststelling
van het uitbreidingsplan in onderdelen of oen herziening van het uitbreidings
plan altijd de mogelijkheid Uw standpunt terzake te herzien. Wij geven U dan
ook in overweging aan de bezwaren van genoemde 4 adressanten tegemoet te komen
door aan hun percelen de bestemming van agrarische grond te geven.
Aangezien met de uitvoering van het onderhavige ontwerp-uitbreidingsplan
diep wordt ingegrepen in de belangen van belanghebbenden, hebben wij, alhoe
wel ingevolge de Woningwet hiertoe niet verplicht, gemeend met hen de ingedien
de bezwaarschriften en de te verwachten ontwikkeling uitvoerig te moeten be
spreken, hetgeen naar ons is gebleken bijzonder is gewaardeerd. Wij menen te
megen aannemen, dat de belanghebbenden daarbij is gebleken, dat ons college er
naar streeft hun belangen zc goed mogelijk te behartigen, terwijl wij van onze
kant moeten gewagen van het begrip, dat wij bij hen hebben gevonden voor de
moeilijkheden, waar de gemeente bij zaken als deze mee wordt geconfronteerd.
Wij hebben bij de gehouden bespreking toegezegd, bij de eventuele overplaatsing
van zowel industriële als tuindersbedrijven onze volle medewerking te zullen
verlenen, omdat het uiteraard ook een belang van onze gemeente is, dat deze
bedrijven blijven voortbestaan en omdat het ons voorts een behoefte is er mede
voor te zorgen, dat deze bedrijven door de overbrenging zo weinig mogelijk
worden geschaad. Met betrekking tot de overplaatsing van de tuindersbedrijven
delen wij U nog mede, dat wij een dezer dagen een bespreking zullen hebben met
vertegenwoordigers van de Stichting voor Bodemkartering te Uageningen over een
in te stellen onderzoek naar grenden in de naaste omgeving van de stad, welke
geschikt zijn voor de vestiging van tuinbouwbedrijven, zulks in verband met
ons streven de gedupeerde tuinders te zijner tijd compenserende grond ter be
schikking te kunnen stellen.
Wij stellen U ten slotte voor over te gaan tot vaststelling van het in
ontwerp hierbij gevoegde uitbreidingsplan in hoofdzaak cn daartoe een besluit
te nemen, als in ontwerp hierna i3 '"afgedrukt.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
Verzonden 6 mei 1959
de Jor.g, Secretaris.