daarbij algemeen gebruikelijke en voorts onder de volgende bepa
lingen en bedingen:
1de schuldenaar moet het verbondene in behoorlijke bewoon- en
bruikbare staat ten genoegen van Burgemeester en Wethouders van
Leeuwarden onderhouden en tot een bedrag ten genoegen van Burge
meester en Wethouders van Leeuwarden tegen brand- en stormschade
verzekeren; bij eventuele brandschade zullen de assurantiepennin
gen in de plaats treden van de hypotheek voorzover betreft het
tenietgegane gedeelte van het onderpand, onverminderd de rechten
van de gemeente op het niet tenietgegane gedeelte daarvan; de
schuldenaar draagt tot zekerheid over aan de gemeente alle vorde
ringen en aanspraken tegenover de betrokken verzekeraar wegens
stormschade
2. de schuldenaar is verplicht de kosten van reparatie en onder
houd en alle lasten en belastingen, welke van het verbondene ge
heven worden, behoorlijk en tijdig te voldoen;
5. het is de schuldenaar verboden het verbondene zonder uitdruk
kelijke toestemming van Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
geheel of gedeeltelijk te vervreemden, te slopen, van bestemming
te veranderen, met erfdienstbaarheden of andere zakelijke rechten
te bezwaren, te verhuren of in gebruik af te staan, of daarover
ten behoeve van derden te beschikken;
4- de gemeente Leeuwarden wordt onherroepelijk gemachtigd om bij
gebreke van behoorlijke voldoening van de aflossing het verbondene
geheel of gedeeltelijk in het openbaar en volgens plaatselijk ge
bruik te verkopen, de voorwaarden van die verkoping te regelen, de
kooppenningen te ontvangen, daarvoor te kwiteren en het verkochte
te leveren, teneinde uit de opbrengst het haar verschuldigde met
renten en kosten te verhalen;
5alle kosten van de uit dit besluit voortvloeiende akte en die
van de tenuitvoerlegging daarvan, royering inbegrepen, komen voor
rekening van de gemeente Leeuwarden.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Verpachting van wei- on bouwland aan P. Reitsma, alhier.
Bijlage no. 310. Leeuwarden, 9 november 1959-
Aan de Gemeenteraad.
Op 13 februari j.l. besloot Uw Raad tot het verpachten van vier per
celen wei- en bouwland, gelegen aan en ten oosten van de Mr. P.J. Troel-
straweg, alhier, aan de heer P. Reitsma, pachter van de gemeentelijke
boerderij "De Magere Weide", alsmede tot het treffen van een regeling met
P. Reitsma, voornoemd, ten aanzien van eventuele onttrekkingen en toevoe
gingen van land aan de aan hem verpachte boerderij.
Laatstbedoelde regeling, die geacht zou moeten worden in werking te
zijn getreden met ingang van 1 april 1956, behelsde, dat de pachter van de
boerderij bij onttrekking aan de pacht van een deel van de bij deze boer
derij behorende landerijen geen recht op geldelijke schadeloosstelling
heeft, indien en zolang de oppervlakte van de hiervoren bedoelde percelen
wei- en bouwland ten minste 1* maal de oppervlakte heeft van het aan de
pacht onttrokken land. Op grond van het feit, dat de gemeente in 1956,
d.w.z. na het tijdstip, waarop de regeling geacht moest worden in werking
te zijn getreden, voor het onttrekken aan de pacht van een perceelsgedeel
te van de boerderij "De Magere Weide" een schadeloosstelling had uitge
keerd van 1.950,--, impliceerde deze regeling, dat de pachter dit bedrag
aan de gemeente zou moeten restitueren.
Omtrent de hierboven in het kort omschreven regeling is vorig jaar
uitvoerig overleg gepleegd met de toenmalige pachtster van de boerderij
"De Magere Weide". Intussen is echter, krachtens Uw besluit van 15 oktober
1958, de pacht overgedragen aan haar zoon, de heer p. Reitsma. Deze heeft
nu bezwaar gemaakt tegen aanvaarding van vermelde regeling, omdat de
schadeloosstelling ad 1.950,-- niet aan hem, doch aan de vorige pacht
ster van de boerderij is uitgekeerd.
Teneinde toch tot een voor beide partijen aanvaardbare oplossing van
deze aangelegenheid te komen, hebben wij opnieuw onderhandelingen omtrent
de te treffen regeling gevoerd. Hierbij is tenslotte in principe overeen
stemming bereikt op basis van terugbetaling aan de gemeente van een bedrag
van 975,--) zijnde de helft van de in 1956 door de gemeente uitgekeerde
schadeloosstelling. De pachter kan zich overigens met de meergenoemde re
geling verenigen. Wij zijn van oordeel, dat het gewijzigde voorstel voor
de gemeente aanvaardbaar is en geven U dan ook in overweging te besluiten
overeenkomstig het hierbij gevoegde ontwerp.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
A.A.M. van der Meulen, Burgemeester.
de Jong, Secretaris.
Verzonden 11 november 1959*